Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

Woert (Geslacht)

betekenis & definitie

Woert, (van der). Op de lijst der aloude Hollandsche Edele Geslagten, die weleer eene zeer aanzienlijke vertooning maakten, doch nu al voor lang uitgestorven, of ook wel in min aanzienlijken stand zijn verdweenen, moet ook worden aangeschreven het geslagt, welk wij nu genoemd hebben.

Volgens de aloude Kronijken, moet het omtrent het midden der twaalfde Eeuwe, en dus voor meer dan zeshonderd jaaren, reeds gebloeid hebben. Op het Jaar 1157 vinden wij als Stamvader, immers die daar voor bekend staat, genoemd FLORIS VAN DER WOERT, Ridder, Heer van der Woert en Delflaar. Hij hadt naakomelingen, doch in welker aaneenketening wij schakels missen. Niet vroeger dan in den jaare 1274 ontmoeten wij eenen afstammeling van Heere FLORIS, in den persoon van GERRIT VAN DER WOERT, Ridder, Heere van der Woert, hij liet drie kinderen naa, te weeten:1. WILLEM VAN DER WOERT, die volgt.
2. MACHTELT VAN DER WOERT, welke, in den jaare 1310, zich in ’t huwelijk begaf met WILLEM VAN DIEPENBURG, Ridder.
3. HENDRIK VAN DER WOERT, Knaap. Hij leefde, wordt vermeld op het jaar 1289, als hebbende, van Graave WILLEM VAN HENEGOUWEN, eenige Leengoederen te Naaltwijk ontvangen. Hij verwekte bij N. N. eenen Zoon,

WILLEM VAN DER WOERT, die niet getrouwd geweest is, althans geene naakomelingen heeft naagelaaten.

WILLEM VAN DER WOERT, Gerritsoon, bovengenoemd, Ridder, Heere van der Woert, vermeld in den jaare 1314, was bij Jonkvrouwe N. N. Vader van HENDRIK VAN DER WOERT, Ridder, Heere van der Woert; uit kragt van eenen Verlijbrieve van MACHTELT, Vrouwe van Valkenburg en Voorn, Burggravinne van Zeeland, gegeeven te Voorn, des Zondags naa Paasch van den jaare 1354. Hij nam ten Vrouwe, in den jaare 1383, Jonkvrouw SOFIA, Zuster van OTTO VAN ARKEL, Heere van Heukelom, volgens huwelijks voorwaarden, bezegeld op St. Martensdag in den bovengemelden Jaare 1383. Bij ervenis wierdt Heer HENDRIK Heer van Liesveld, als mede van Eemskerke,

en nam vervolgens aan den naam van EEMSKERK en LIESVELD. Hij liet na

1. Eene dogter N. N. gehuwd met HENDRIK DIRKSZOON VAN DEN DOORTOGE.
2. HENDRIK VAN DER WOERT, gezegd VAN LIESVELD, Ridder, Heere van Liesveld, als zijnde in den jaare 1431 daar mede verlijd.

Behalven de nu gemelden, ontmoeten wij, in de aloude Kronijken, verscheiden leden van dat Geslagt, wier betrekkelijke bloedverwantschap niet bepaald wordt. Aldus vinden wij, op het jaar 1364, vermeld GERRIT VAN DER WOERT, die ter Vrouwe nam N. N. en bij haar verwekte BOUDEWIJN VAN DER WOERT, Schout van Delft en Hoogheemraad van Delfland.

In den jaare 1413 tradt hij in het huwelijk met Jonkvrouw KATHARINA VAN ABBENBROEK, Vrouwe van Abbenbroek. Heer BOUDEWIJN verwekte bij deeze zijne Echtgenoote, kinderen, die wederom afstammelingen hebben nagelaaten, welke den toenaam en het Wapen van Abbenbroek aannamen, ’t welk zij met dat van Woert en Scharrenberg quartilleerden. Voorts werdt, op het jaar 1384, genoemd MARIA VAN DER WOERT, als zijnde, in dat jaar, de Echtgenoote geworden van MUIJS VAN VELDE, Zoone van BOUDEWIJN VAN VELDE en van KATHARINA VAN KOON. Tot dit Geslagt behoort ook HENDRIK VAN DER WOERT, op het jaar 1410 vermeld, als bekleedende het aanzienlijk ampt van Houtvester van de provincie Holland. Bij zijne Echtgenoote N. N. verwekte hij twee Zoonen, ADRIAAN VAN DER WOERT, op het jaar 1436 vermeld, en DIRK VAN DER WOERT, welke, bij N. N. eenen Zoon hadt, PIETER VAN DER WOERT genaamd. Deeze nam ter huisvrouwe SIBYLLA VAN SART, en verwekte bij dezelve WILLEM VAN DER WOERT. Hij woonde te Delft en heeft aldaar afstammelingen nagelaaten, welker naamen, egter, wij, bij de aloude Kronijk- en Historieschrijvers, niet vermeld vinden.

Zie S. VAN LEEUWEN, Batavia Illustrata, GOUTHOEVEN, Kronijk van Holland.

< >