Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 02-01-2023

WESTKERKE

betekenis & definitie

eene Heerlijkheid en Dorp, op het Zeeuwsche Eiland Tholen, paalende aan de Heerlijkheid van Scherpenisse, met welke zij, daarenboven, in naauwe gemeenschap slaat, naardien zij te gader eene gemeene Dijkaadje, Dijkgraaf, Schout, Sekretaris en Penningmeester hebben. Ook vinden wij geene opgave van de uitgebreidheid van ieder Heerlijkheid in ’t bijzonder, maar dezelve te gader op vijfentwintighonderd drieënvijftig Gemeten en zeven Roeden begroot.

Voorts behooren de Op- en Ingezeetenen van de Heerlijkheid en het Dorp in het Kerkelijke onder Scherpenisse, naardien hunne Kerk, door lengte van tijd, bijkansin een puinhoop is veranderd. De Toren, hoewel insgelijks zeer bouwvallig, is nog in weezen, en was voortmaals een aanzienlijk gestigt. Aan den Zuidkant der Heerlijkheid, die van de Ooster-Schelde wordt bespoeld, staat een Wagtbuls, op den zogenaamden Gorishoek; men heeft aldaar een Veer of Overvaart na het Eiland Zuidbeveland. Op eene soort van Heuveltje plagt een Slot te staan, het Huis te

Westkerke
genaamd, toebehoorende aan het Edel Geslagt van VAN DE WERVE, ’t welk, op den negentienden Maij des Jaart 1617, in den persoon van Jonkheere DIDERIK VAN DE WERVE, met het grootste gedeelte der Heerlijkheid verheven wierdt.

< >