een niet onvermaard Nederlandsch Kunstschilder, en een der eersten, die zich op het schilderen van Schepen, met een goeden uitslag, heeft toegelegd. Hij wierdt gebooren te Haarlem, in den Jaare 1566. Zijn Vader hem tot de Schilderkunst opleidende, begeerde dat hij zich op het schilderen van allerlei soorten van Vaatwerk zoude toeleggen.
Om zich in de kunst te meer te volmaaken, deedt hij eene reize na Italië, zijnen weg neemende door Spanje. Te Rome wierdt hij bekend bij den Kardinaal DE MEDICIS, die hem in zijnen dienst aannam; terwijl VROOM, om de kunst nog meer te beoeffenen, en grondiger te leeren kennen, zich bij den vermaalden PAUL BRIL om verdere onderrigtingen vervoegde. Van Rome deedt hij eene reize na Venetie. Hier vondt hij overvloedige gelegenheid, om zich te oeffenen in het schilderen van Schepen, waar toe, zints zijne jeugd, zijne hoofdneiging altoos hadt overgeheld. Eenen geruimen tijd zijn verblijf in Italie gehouden hebbende, verliet VROOM dat Gewest, neemet de zijnen weg door Spanje, Saroije, Frankrijk en Duitschland, en voorts, na het Noorden, na Dantzig, alwaar zijn Vaders broeder, FREDERIK VROOM, woonde, en den post van Stads Bouwmeester bekleedde. Van deezen wierdt hij in de gronden der Meetkunde onderweezen. Eindelijk keerde hij, naa eene uitlandigheid van verscheiden jaaren, in zijne Geboortestad te rug. Doch de lust tot reizen bekroop hem, eerlang, van nieuws, en ondernam hij, andermaal, te scheep, de reize na Spanje; een groot aantal zijner opgemaakie Stukken medeneemende, om dezelve buitenslands te verkoopen. Op deeze reize hadt hij het ongeluk van schipbreuk te lijden op de Kust van Portugal. Een groot gedeelte der Laadinge wierdt geborgen, en onder hetzelve het meerenveel zijner Schilderstukken. Door de gedienstigheid der Monniken van een nabuurig Klooster, die dezelve gevonden hadden, en ontdekten dat hij de Maaker was, wierdt hij voortgeholpen na Lissabon, en van daar verder na St.
Ubes. Hier schilderde hij, ten behoeve van zeker Klooster, verscheiden Stukken, onder andere ook zijne eigen Schipbreuk. Nogmaals keerde hij, eerlang, te rug na het Vaderland, met oogmerk om ’er zijne dagen to slijten. Onder andere Stukken schilderde hij thans het vergaan der zo genaamde Onverwinnelijke Vloot van Koning PHILIPS DEN II, en andere voornaame Stukken. De tijd van ’s Mans afsterven is ons niet gebieeken.
