Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

SILLA, NICASIUS VAN

betekenis & definitie

of DE SILLE, hoewel geen gebooren Nederlander, verdient hier vermeld te worden, om dat hij zijnen meesten leeftijd te Amsterdam gesleeten, en in verscheiden gewigtige Staatshandelingen een aanzienlijk aandeel heeft gehad. Zijne geboorteplaats was Mechelen, en hij aldaar, op den derden Augustus des Jaars 1543, ter waereld gekoomen.

Vervolgingen om den Godsdienst, zullen, volgens de aanneemelijkste gissing, de grond zijns verlaatens van het Vaderland geweest zijn, en om elders eene veiliger verblijfplaats te zoeken. Dit mogen wij hier uit besluiten, om dat hij, naa de afzweering der Veréénigde Gewesten van dan Koning van Spanje, aldaar met aanzienlijke eereposten wierdt begiftigd. Geduurende de regeering van den Aardshertog MATTHIAS hadt hij het ampt van Sekretaris van den Raad van Staaten waargenomen. Doch, zedert de verandering der Regeeringe van Amsterdam, was hij de eerste, welke tot Pensionaris dier Stad wierdt verkoozen. Dit viel voor in den Jaare 1584.

Al vroeg moet VAN SILLA het vertrouwen, niet slegts van zijne aanstellers, maar ook van ‘s Lands Hooge Regeeringe gewonnen hebben. Dit besluiten wij uit den gewigtigen last, welke, slegts twee jaaren, zints hij in den dienst van Amsterdam was getreeden, aan hem wierdt opgedraagen. ‘t Is bekend, hoe de Graaf VAN LEICESTER, al vroeg naa zijne overkomst, zich een eigendunkelijk gezag zogt aan te maatigen. De Staaten van Holland, Zeeland en Friesland, in een uitvoerig Vertoog, verscheiden bezwaarnissen hebbende ingebragt, begeerde hij, met Gemagtigden der Staaten, daar over in onderhandeling te treden. NIKASIUS VAN SILLA wierdt daar toe benoemd, benevens de Heeren JOHAN VAN OLDENBARNEVELD, REINIER KROMHOUT, GASPAR VAN VOSBERGEN en VITUS VAN KAMMINGA. Tot de veelvuldige onderhandelingen welke, zedert, met den Engelschen Landvoogd gehouden wierden, heeft men hem meermaalen te werk gesteld.

In het volgende Jaar 1587, liet hij, naa merkelijke tegenkanting, zich overhaalen tot het aanvaarden van den last van een buitengewoon Gezantschap na Engeland, om met de Koningin van dat Rijk, over de Opdragt der Opperheerschappij der Veréénigde Nederlanden, in onderhandeling te treeden. De Heeren WILLEM VAN ZUILEN VAN NYVELD, Heer van ‘s Heeren Arendsberge, Drossaart van Muiden en Baljuw van Gooiland, JOOST VAN MENGEN, Pensionaris van Dordrecht, JAKQB VALKE, Raadsman van Staate, en VITUS VAN KAMMINGA, Ridder, waren zijne Amptgenooten.

Driemaalen bekleedde hij, vervolgens, de waardigheid van een Gezantschap na Deenemarke, onder andere in den Jaare 1596, ter gelegenheid der Meerderjaarigheid van Koning CHRISTIAAN DEN IV, om zijne Majesteit met de komst tot den troon geluk te wenschen, en de aloude verbintenissen, tusschen dat Koninkrijk en de Veréénigde Gewesten, te vernieuwen. Door de bewerking van VAN SILLA, wierden de voorregten, welke de Amsterdammers, van ouds, in Deenemarke genooten, door den Koning bevestigd. Doch het aanzoek, ten zelfden oogmerke, ten behoeve der Ingezeetenen der Steden Enkhuizen en Schiedam gedaan, wierdt thans van de hand geweezen. Men vermoedt, dat VAN SILLA, heimelijk, deeze vertraaging bij den Koning hadt weeten te bewerken.

In de maand November des gemelden jaars keerde de Gezant in het Vaderland te rug, begiftigd, door den Koning, met eenen gouden Keten. Al vroeger hadt VAN SILLA een Gezantschap in Duitschland bekleed. Daarenboven blijkt het uit de Registers der Generaliteit, dat hij, zints het jaar zijner aanstellinge tot Pensionaris van Amsterdam, tot zijnen dood toe, plaats gehad heeft onder de Afgevaardigden der Vergaderinge van Hun Hoog Mogenden, ja dat hij ’er, eenige maalen, den Stoel des Voorzitters heeft bezeeten.

Eindelijk heeft hij tweemaalen den gewigtigen post van Afgevaardigde te Velde waargenomen: eerst in den Jaare 1595, en andermaal in het laatste jaar zijns leevens 1600. Hij overleedt op den tweeëntwintigsten Augustus diens jaars, en wierdt, te Amsterdam, in het Koor der Oude Kerk begraaven. Men heeft op hem het Volgende tweeregelig Grafschrift gesteld;

„Publicitus vario in terris bene munere functus,

Defunctus Coeli munera, SILLE, capis.”

Zie J. WAGENAAR, Vaderl. Historie; en Beschrijving van Amsterdam.

< >