Ouwerkerk, Henrik van Nassau, Heer van

betekenis & definitie

HENRIK VAN NASSAU, Heer van OUWERKERK, was de Zoon van LODEWYK VAN NASSAU, Natuurlijken Zoone van Prinse MAURITS, geteeld bij eene Jonkvrouw VAN MECHELEN; zijne Moeder was ELIZABETH, gebooren Graavin VAN HORN. Al vroeg koos hij zijns Vaders beroep, den Krijgsdienst te Lande. In den Jaare 1673 was hij tegenwoordig in den Veldslag van St. Denijs, en aldaar de oorzaak der behoudenisse, indien niet van het leeven, althans der Vrijheid van Prinse WILLEM DEN III. Want als deeze zeer diep onder de Vijandelijke Troepen van den Hertog VAN LUXEMBURG was vervallen, ligtte de Heer VAN OUWERKERK, die zijne Hoogheid gestadig verzelde, eenen Franschman, met een Pistoolschoot, uit den Zadel, zo als dezelve, met losgelaaten teugel, en overgehaald geweer, op den Prins afkwam. Voor deeze kloekmoedigheid begiftigden de Algemeene Staaten den jongen Held met eenen Degen van hooge waarde, en bevorderde hem Zijne Hoogheid tot Hoofdman van zijne Lijfwagt. ln den Jaare 1688 verzelde hij den Vorst op deszelfs overtogt na Engeland, en ondervondt aldaar de blijken van Koninklijke gunste. Eerst wierdt hij tot Opper-Stalmeester, en tot Kapitein over de vierde Bende van 's Konings Lijfwagt aangesteld, en vervolgens, bij Akte van het Parlement van den elfden Maij des jaars 1689, met het regt van Inboorlingschap begiftigd. Zedert verzelde hij den Koning, bestendig, op deszelfs Krijgstogten, en klom allengskens op tot de waardigheid van Generaal der Engelsche Ruiterije. Naa den dood van Koning WILLEM keerde de Heer VAN OUWERKERK te rug na Holland, welks Staaten, in de maand Januarij des jaars 1704, hem benoemden tot Veldmaarschalk van het Leger van den Staat: eene benoeming, welke, in 't eerst, bij de overige Gewesten, eenigen tegenstand ontmoette, doch, in de maand April des zelfden Jaars, door de meerderheid, ter Algemeene Vergadering wierdt toegestemd. Zedert was hij tegenwoordig in de Veldtogten, om de Spaansche troonsopvolging, en gedroeg zich zeer loflijk in dezelve, tot in den jaare 1708, wanneer hij, op den elfden Maij, te Rousselaar, zijne dagen eindigde, in den ouderdom van zevenenzestig Jaaren. Hij was getrouwd met ISALELLA, Dogter van den Heere KORNELIS AERSSENS, Heere van Sommelsdijk, en teelde bij dezelve Zoonen, welke deels in de Nederlanden, deels in Engeland, den krijg gevolgd hebben. De oudste Zoon, HENRIK VAN NASSAU, wierdt, door Koning Willem, tot Pair van Engeland verheven, onder den titel van Graave van Grantham.