Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 24-11-2022

HEEMSTEDE (UTRECHT)

betekenis & definitie

HEEMSTEDE, EENE andere Ambagtsheerlijkheid van dien naam, legt in ’t Overkwartier van ’t Sticht van Utrecht, ten Oosten van Jutfaas. Zij beslaat in haaren omtrek honderdendertig Morgens; in den Jaare 1748 stonden ’er negen huizen. Huis te Heemstede is een aanzienlijk gebouw, hoewel het, zedert ruim zestig jaaren, veel van zijnen luister heeft verlooren.

De Heer DIDERIK VAN VELDHUIZEN, HEER Van Heemstede, President der Staaten van Utrecht, hadt dit Gebouw versierd met aangenaame Wandeldreeven, Starrebosschen en Watersprongen, Wildbaan, Oranjerij en beplantingen: zodat het de bewondering van alle opmerkende Vreemdelingen tot zich trok. Gelijk het een en ander werk verschafte aan het penceel van den Kunstschilder MOUCHERON, ZO DEEDT Het den dichtader van den geestigen ROTGANS VLOEIEN. Hoewel het Gebouw, zints het Jaar 1720, veel van zijnen voorgaanden luister heeft verlooren, heeft het, evenwel, nog merkelijk aanziens, als staande in een ruime Graft, en pronkende, op elken hoek, met een spits Torentje, en een hoog opgaand Dak in het midden.

< >