Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 30-07-2022

GRIBBIUS, PETRUS

betekenis & definitie

was de Zoon van P. GRIBBIUS, gebooren te Middelburg, in ’t Jaar 1651, alwaar de oude GRIBBIUS toen Leeraar der Engelsche Kerk was, doch van waar hij, in het volgende jaar, als Hoogduitsch Predikant, te Amsteldam werd beroepen.

In het Jaar 1676 werd de Jonge GRIBBIUS Proponent onder de Klassis van Haarlem. Naderhand deed hij, met JACOBUS TRIGLAND, eene reize naar Engeland. Bij zijne terugkomste was zijn eerste standplaats, in 1677, Middelie; van daar werd hij verroepen , in 1679 , naar Grootenbroek; 1680, naar Hariderwijk; 1681, naar Delft, alwaar hij, (hebbende voor andere beroepen, die hem werden opgedraagen, bedankt) tot zijnen dood bleef. Deeze beroemde Kerkleeraar heeft aldaar den tijd van vier-en-vijftig Jaaren zijnen dienst getrouwlijk waargenomen, en stierf, na een rusttijd van acht Jaaren, den 30 October 1739. Hij was, te Delft, in den Egt getreeden met DEBORA VAN HEUL; uit welk huwelijk gebooren is MARIA GRIBBIUS, die, naderhand, de Egtgenoote werd van den Wel Ed. Heer ABRAM VAN BLEISWYK, Burgemeester van Delft. ‘s Mans Afbeelding gaat in Prent uit.

< >