Deeze bevond zig, in het Jaar 1717, alhier in Holland, na alvoorens, als Resident der Kroon Zweeden geresideert te hebben aan verscheidene Hoven, onder anderen in Engeland. Hier had men ontdekt, dat hij, met den Graave van GYLLEMBORG, eenige onderneemingen gedaan had, ten behoeve van den Pretendent. Het voorneemen was, in Frankrijk en Holland Schepen te koopen, en dezelve naar Gottenburg te Zenden, om vervolgens van daar 8000 knegten en 4000 ruiters, met eenen bekwaamen voorraad van oorlogsbehoeften, over te zenden naar Groot-Brittanje. Doch dit voorneemen werd ontdekt, en GYLLEMBORG in hegtenis genomen.
De Engelsche Resident LEATHES had, aan Gecommitteerde Raaden, verzogt, om GORTZ insgelijks te doen vasthouden, die zig meest te Amsteldam had onthouden. De Koning van Zweeden had hem voorzien van een algemeene volmagt, om, ten zijnen dienst, met ieder een, te handelen en te sluiten. Gecommitteerde Raadden zonden, den 19 Februari], twintig man naar de wooning van den Baron, die zig toen in 's Hage onthield, met last om zig van zijn persoon te verzekeren; doch, twee uuren te vooren, was hij, te post, verreisd naar Amsteldam. Een zijner Secrctarissen, broeder van den Graave van GYLLEMBORG werd gevat en in de Kastelenij gebragt. LEATHES vertrok, in allerijl, naar Amsteldam, daar hij niet voor den volgenden dag verlof bekoomen kon, om GORTZ, die zijnen intrek bij een Zweedsch Koopman genomen had, te doen vasthouden.
Maar hij was, reeds met het openen der Poorte, naar Arnhem vertrokken; daar op bewoog men den bekenden WILLEM VLEERTMAN, om hem na te jaagen; deeze agterhaalde hem te Arnhem, alwaar hij met voorkennis van den President Burgemeester, nevens zijnen Secretaris STAMBKE, in verzekering werd genomen. Men vond bij hem twee ldsjes met papieren. De Staaten, berigt gekreegeu hebbende dat GORTZ gevat was, beslooten, op herhaald verzoek van het Engelsche Hof, en zonder zig te stooren aan de vertoogen, die hier tegen gedaan werden, door den Secretaris van de Zweedsche Ambassade in 's Hage, hem met zijne twee Secretarissen zorgvuldig te bewaaren. In Engeland werd des Barons gedrag zo hoog genomen, dat men terstond allen handel met Zweeden verbood, en daar toe de Staaten ook zogt te beweegen.
In Zweeden had men ’er geene tijding van gekreegen, of de Engelsche Resident, ROBBERT JACKSON, werd mede in hegtenis genomen, en den Resident der Staaten, WILLEM HENDRIK RUMPF, het Hof ontzegd.De brieven van GYLLEMBORG en GORTZ werden gedeeltelijk in ’t ligt gegeeven; men ontdekte daar uit duidelijk genoeg hunnen toeleg. Koning GEORGE drong ’er sterk op aan, dat GORTZ aan hem overgeleverd, of in naauwer hegtenis, het zij op Loevestein of elders, zou worden opgeslooten, Doch zo min tot het een als het ander werd geen besluit genoomen. Het Zweedsche Hof, daarentegen, drong niet min sterk op zijn ontslag. De Staaten beriepen zig op de naauwe verbintenisse met Engeland, welke niet gedoogde, dat men iemand, die verraderlijke aanslagen tegen dat Rijk gesmeed had, op vrije voeten stelde; te minder, om dat hij nooit voor een Gezant van de Kroon Zweeden erkend was.
KAREL DE XII, niet voldaan met dat antwoord, besloot, aan de Hollandsche Koopvaardijschepen, die naar Zweeden wilden, paspoorten te weigeren, zo lang de Baron GORTZ niet ontslagen zou zijn. Inmiddels handelde het Fransche Hof, om KAREL DEN XII met den Koning van Engeland te bevredigen. Zijne Zweedsche Majesteit liet zig eerlang overhaalen, om schriftelijk te verklaaren, dat hij geene kennis had van het geen zijne twee Staatsdienaars gehandeld hadden, en dat zijn oogmerk nimmer geweest was, om eenige troepen naar Engeland te zenden.
De Staaten, hier van kennis gekreegen hebbende, en ziende dat het gevaar van eenen inval in Engeland voorbij was, beslooten, den Baron GORTZ en de zijnen te ontslaan, en met den Engelschen Gezant te overleggen, op hoedanige wijze zulks gevoeglijkst konde geschieden. Doch Engeland, nog geen genoegen neemende in de verklaaring des Konings, kon in dat ontslag tot nog toe niet bewilligen. Evenwel toonde zig dat Hof geneegen, om GYLLEMBORG tegen JACKSON uit te wisselen. De Staaten vonden dit zeer vreemd; en ’t was op hunne voorstellingen dat dit Hof van denkbeelden veranderde.
Koning GEORGE verklaarde, in de maand Julij, in het ontslag van den Baron te zullen bewilligen, mids hij zig te scheep naar Zweeden begaf, en het hem niet zoude vrij staan, zig in de Nederlanden op te houden. Door bemiddeling van ’t Fransche Hof werd beslooten, dat GYLLEMBORG, met een Fregat, uit Engeland zou gevoerd worden naar de Maaze, alwaar GORTZ aan boord zou komen, om gezamenlijk naar Zweeden te stevenen, van waar dat zelve Fregat JACKSON zou te rug brengen, De papieren, die bij den gevangenengevonden waren, zouden, beslooten en verzegeld, aan den Koning van Zweeden worden te rug gezonden. Terstond hier na stelden de Staaten van Gelderland, op verzoek van den Graave VAN RAVENTLAU, Gezant van den Hertog van Sleeswijk, den Baron GORTS op vrije voeten, mids RAVENTLAU zig voor hem verbond, dat hij terstond naar Zweeden keeren zou. Dit besluit werd aldaar op den laatsten julij genomen.
De Secretaris STAMBKE werd ten zelfden tijd, en de Secretaris GUSTAAF GYLLEMBORG, die in den Haag zat, weinige dagen laater ontslagen. De Staaten gaven ’er terstond kennis van aan den Koning, met berigt dat zij vertrouwden, dat de Scheepen hunner onderdaanen niet meer belemmerd zouden worden.
GORTZ, met zijne twee Secretarissen, keerde eerlang naar Zweeden. Nog vóór zijn vertrek uit Gelderland hield hij een heimelijk gesprek, op het Loo, met CZAAR PETER DEN I. Na den dood van KAREL DEN XII, die voorviel in de maand November van het Jaar 1718, werd de Baron GORTZ, zeer onverwagt, op naam van de Hooge Regeering van Zweeden, in hegtenisse genomen, en eerlang, als van verscheidene misdaden beschuldigd en overtuigd, ter dood veroordeeld en onthalst.
Vaderl. Historie, XVIII. Deel, bl. 160.