Heer van Schotervlieland. Na dat men, in het Jaar 1749, den Prinse van Oranje, WILLEM DEN IV, het Opper-Directeur en Gounerneurschap der O, en W. Indische Maatschappij had opgedraagen: eene waardigheid, nimmer te vooren door eenigen Stadhouder bekleed, werd, in de maand Junij van dat zelfde Jaar , deeze Heer VAN DER GHIESSEN, nevens den Heer JOSUA VAN DER POOTEN, door dien Prins, als zijne Representanten, bij de O.
I. Maatschappij ter Kamer Amsteldam, aangesteld , en op eene plegtige wijze geintroduceert. VAN DER GHIESSEN was Hoofdparticipant van gemelde Maatschappij, als mede Directeur van de Kolonie de Berbice, en zedert het Jaar 1717, Regent van 't Burgerweeshuis. Alle deeze posten zijn door hem met lof bekleed, tot aan zijnen dood, die voorviel op den 1 Februarij van het Jaar 1757.