een beroemd konstenaar, werd gebooren te Brussel, doch onzeker wanneer: dit weet men, dat hij leefde tusschen de Jaaren 1621 en 1650; zijnde het geboorte en het sterfjaar van den Aartshertog ALBERTUS, zoon van Keizer FERDINANT DEN II, die zijn Mecenas was, en hem, om zijne bijzondere bekwaamheden, veel gunst bewees. Hij was Bouw- en Vesting-Bouwmeester van Brussel, en dichter van de Kerk der Jesuiten aldaar. Teffens was hij zeer bedreeven in de Schilder- en Meetkunst, doorzigt- en digtkunde. Groote achting werd hem toegedraagen door de Infante ISABELLA , voor welke hij zeer uitmuntende stukken geschilderd heeft. Naderhand ontdeed hij zig van alles, en gaf zig over aan het schilderen van Bloemen, die hij tot een spiegel van het verganklijk leven nam, en het zelve daar mede eindigde.
Zie HOUBRAKEN, I. Deel, p. 162.