Burggraaf van Groningen. Op het voorgaande Art. van FLORIS, Slotvoogd of Kastelein van Koeverden, hebben wij gezegd, dat hij de stiefvader was van RUDOLF en FOLKERIUS, en dat GISELBERT POTKYN in zijne plaats werd aarngedteld; deeze werd insgelijks naderhand afgezet, en opgevolgd door OTTO. Graaf van Benthem. De broeders RUDOLF en FOLKERIUS zaten onder dit alles niet stil. RUDOLF bragt vrienden en magen op de been, om den Bisschop te bewegen , het Burggraafschap van Groningen en het Kasteleinschap van Koeverden aan hem te rug te geeven. Dochi dit van geene uitwerking zijnde, trachtte hij, met hulp zijner vrienden, den Bisschop daar toe te noodzaaken. De Bisschoppelijke goederen, in ‘t Land van Drenth geleegen, werden met geweld aangetast, en alles aan de roof en plonderzugt ten prooije gegeeven.
De Graaf van Benthem, hun het hoofd willende bieden, werd op de vlugt geslagen, de Voorstad van Koeverden, ja de Stad zelve afgebrand, en verdere vijandelijkheden bedreven. Kort te vooren had de jongste broeder FOLKENIS, die op het Slot ter Horst gevangen zat, de dochter van een veel vermogenden Ridder beslapen, en tot zijne vrouw genomen. De Ridder, ALBERT DE LEEUW genaamd, hier in genoegen neemende, bragt, door middel van zijne vrienden, zo veel te weeg, dat FOLKERIUS ontslagen werd. Hij, op vrije voeten geteld zijnde, en gesterkt door de magt van den Graaf VAN GELDER, nam het Hof van den Graaf VAN BENTHEM in. De Gravin, met haar gantsche Hofgezin, haare juweelen en meubelen, vielen in zijne handen; voor haare vrijlaating moest, boven dit alles, nog groot geld worden opgebragt. FOLKERIUS werd daar na Burggraaf van Groningen, Zijn broeder RUDOLF was, eenigen tijd te vooren, buiten ’s Lands gestorven.Zie U. EMMIUS; PIKART, en anderen.
