Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 06-03-2022

EZENS, BALTHASAR VAN

betekenis & definitie

een Edel Jonker in Oostfriesland, die, in het Jaar 1531, in een hevigen twist geraakt was met Graaf ENNO, die zelfs tot daadelijkheid was uitgeborsten. CHRISTIAAN DE II, Koning vanDeenemarken, zig uit de Nederlanden naar Oost-Friesland begeven hebbende, besliste hun geschil, niet zo zeer om, uit een beginzel van menschlievendheid, de rust tusschen hun beiden te bevorderen, als om het volk, ’t welk vervolgens, door beide, zou worden afgedankt, in zijnen dienst overteneemen; welke bedoelingen, in Holland, niet weinig bekommering veroorzaakten.

Hunne bevrediging was van korten duur. VAN EZENS had zig naar Gelderland begeeven, en den Hertog van Gelder bewoogen, om hem het Adeljjk Slot Rozande, bij Arnhem, Aftestaan. Wijders had hij, in het Jaar 1533, verlof gekreegen, om in Gelderland volk te werven, tot herstel van zijne zaaken in OostFriesland. MEINARD HAM nam voor hem de werving waar, en dat zo heimelijk, dat niemand wist, wie hem daar toe gemagtigd had. Hij legerde de knegten op de Veluwe ’t welk den Hollanders eenen nieuwen schrik aanjaagde. Toen de bende talrijk genoeg was, trok jonker EZENS ’er mede naar Oost-Friesland. In de maand October sloeg hij het Leger van Graaf ENNO, bij Jemmingen. Naderhand gesterkt door de Gelderschen, behaalde hij nog meer voordeelen. In de lente van het Jaar 1534, slooten ENNO en EZENS een verdrag, waarbij de Gelderschen merklijk bevoordeeld werden.Zie Vadert. Hist. V. Deel, bl. 35 en 54.

< >