Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

DITFORT, REINART VAN

betekenis & definitie

was, in het jaar 1621, Bevelhebber op het Huis te Reide, behoorende aan FLORIS, Vrijheere van Boetzelaar, Heere te Odenkerken. Graaf HENDRIK VAN DEN BERGH zond, van Wezel, eenige Ruiterij, om hetzelve te bemagtigen. DITFORT liet zig, op den 30sten van de maand Augustus, overhaalen, om, zonder afwachting van één eenigen schoot, hetzelve overtegeven; zelfs had ’s Graaven volk geen geschut bij zie.

DITFORT trachtte zig te verontschuldigen, voorgeevende dat men hem, uit naam van den Heere VAN ODENKERKEN, bevel tot de overgave gebragt had, en dat hij aan dien, volgens een schriftelijke order der Algemeene Staaten, gehoorzaamheid schuldig was. Maar deze order verontschuldigde hem niet bij Prins MAURITS, die begreep, dat de gehoorzaamheid wel betrekking had tot het burgerlijke, maar tot geene krijgsmans gehoorzaamheid. DITFORT werdt, in het Leger bij Doornik, in de Over-Bctuwe, te regt gesteld, en door den Krijgsraad gevonnisd om onthalsd te worden; zo als ook geschiedde, den 14den van de maand September des gemelden jaars.

Zie Memoires de Fredrik Henri, p. 2, 3 en 4. AITZEMA, I Deel, bl. 49 en 50.

< >