een Dorp in Zeeland, ruim een half uur ten Noordoosten van Westschouwe. In de Kerk aldaar was voorheen, aan St. Willebrords Altaar, een eeuwigduurende Vikarij, tot welke LIEVEN VAN DEN BURGH, in het jaar 1548, het recht van benoeming had.
Na dat een gedeelte van deze oude Kerk, reeds voor eenige jaaren, met den toren ingestort was, is, in het laatst van de voorgaande eeuwe, door bezorging en onder bestuur van den Heere PIETER DE HUIJBERT, Raadpensionaris van Zeeland, als toen Ambachtsheer van deze plaats, aldaar een geheele nieuwe Kerk en Toren, zeer net en zindelijk, gebouwd, en versierd met een fraaie Graftombe, waaronder hij, door zijne zoonen, in de maand Januarij 1697, begraaven werd. Volgens Ordonnantie van den 7den Maart 1675, worden aan den Heere van Burg, jaarlijks, vijf ponden vlaams, uit de geestlijke goederen, tot onderhoud der Kerke, door den Ontvanger te Zierikzee betaald; wordende zij voor het overige uit haar eigene inkomsten onderhouden. Het rechtsgebied van Burg strekt, onder den naam van Burg-Ambacht, zuidwaards tusschen Westschouwe en den Meel of Middeldijk van Schouwe, tot aan den Zeedijk, alwaar dit Dorp een Sluis en Haven heeft, Burgsluis genaamd. Burg werd, in 1692, begroot op negen honderd drie-en-vijftig Gemeten en twee honderd zes-en-dertig Roeden steenschietens. De tegenwoordige grootte van Burg-Ambacht beslaat vijf honderd agt-en-tagtig Gemeten en agt-en-zestig Roeden. De Vrije Gemeten van Burg zijn de landen, die wel mede in de Staaten lasten draagen, maar vrij zijn van dijkschot; weshalven Burg-Ambacht, met de Vrije Gemeten van Burg, nu zamen uitmaaken zes honderd vijfenvijftig Gemeten en twee honderd vijf-en-zeventig Roeden. De Heer van Burg heeft niet alleenlijk de aanstelling van Schout, Schepenen en Secretaris, maar ook van den Dijkgraaf, Gezwoorens en Klerk der wateringen. Het beroepen van den Predikant, en de verkiezing van Ouderlingen, geschiedt aldaar door het Collegium Qualificatum.