was de echrgenoote van Burgemeelter METER KIES, en eene vrouw van gelijke deugd en kloekmoedigheid, als de vermaarde MARIA VAN REIGERSBERG, en laat ik ‘er, om ’er een pronkstel van te manken, de beroemde MARIA VAN UTRECHT, huisvrouw van JOAN VAN OLDENBARNEVELD, bijvoegen ; deze om het verbergen van haaren man, geene om het doen ontkomen van den haaren, en de derde om haar snedig antwoord aan Prinse MAURITS, ten einde om haaren gemaal nog na zijnen dood voor onschuldig te verklaaren. Voor dat Haarlem zig aan de Spanjaarden overgaf, viel het vermoeden op den Heer KIES, als of hij met ORANJE heulde.
De Spaanschgezinden zogten hierom hem in handen te krijgen; doch zijne huisvrouw wist hem zo wel te verbergen, dat zijne vervolgers hem niet ontdekten. In dat bedrijf volhardde zij, tot dat haare zwangerheid kenbaar werd. De Schout der Stad Haarlem, haar naaste buurman, kwam daarop andermaal huiszoeking doen, zeggende, dat daar zij bevrucht was, haar man niet verre van de hand kon zijn. Doch zij, zonder zig te ontzetten, en om het gebrekkige van zijn bewijs aan te toonen, gaf hem ten aantwoord, dat de weg voorbij de deur lag. In alle stilte verlost zijnde, ging zij, daags daar aan, voor de deur staan, eerlijk naabootzende, om haar man te beveiligen, het geen ligtvaardige vrouwen dikwijls in schande doen. KIES geraakte, echter, met meer anderen, in hechtenisse. Doodlijk zou het met hem afgeloopen zijn, ware het niet dat MAXIMILIAAN VAN BOSSU op de Zuiderzee geslagen, en veele aanzienlijke Spanjaarden met hem gevangen waren genomen. Om deze te bevrijden, spraken de gevangenen van uitwisselinge. KIES werd op zijn woord ontslagen, om met VERDUGO te Amstekdam daarover te gaan handelen. Zijne standvastige en getrouwe echtgenoote, willende volstrektlijk hem vergezellen, voer met hem in een open schuitje van Haarlem naar Amsteldam. Eenige Hoogduitsche Soldaaten deeden verscheidene schooten, kwanswijs ter begroetinge van den Burgemeester; één der kogels vloog door den arm der braave vrouwe,die den oploopenden aart haars mans kennende, en vreezende dat hij te rug zou keeren om zig op den daader te wreeken, zig verpijnde, en niets ondekte, tot dat eindelijk het bloed, dat over haare kleederen liep, het ongeval openbaarde.
KIES wilde met geweld aan land; doch de Schuit voer voort, terwijl zijne halsvriendin alle mogelijke redenen gebruikte, om zijne gramschap te doen bedaaren. Te Amstelsteldam gekomen zijnde, bragt hij bij VERDUGO ten wege, dat ’er eene uitwisseling van wederzijde toegestaan werd. ALBA was wel wreedaartig genoeg om de Haarlemsche burgers te doen dooden; doch het gevaar van de Spaansche Edelen, die in de magt der Nederlanderen waren, hield zijnen bloeddorst in toom, BOSSU, echter, zo als men weet, bleef,op orde van ORANJE, buiten het verdrag. Burgemeester KIES werd uitgewisseld tegen zekeren LIEVE VAN WELDAM. Zij daarna elkander ontmoetende, zeide de Burgemeester: Hoe! is uw ongeluk zo klein, of het mijne zo groot, dat een Brouwer van Haarlem tegen een’ Heer als gij zijt kan opweegen ? waarop deze antwoordde: Ik zou het mij niet belgen, al hadde ik tegen een Brouwers knecht moeten uitgewisseld worden.
Zie HOOFT, Ned.Historie, p. 33. VAN MEETEREN, p. 93.