jongste broeder van KASPER en GERARD, heeft, benevens die beide, te Nieukoop het eerste licht aanschouwd, op den 6den Julij 1660. Na zijne studien voleindigd te hebben, werd hij, in 1681, als Proponent bekwaam gekeurd.
Eerst predikte hij te Thiel, en het jaar daaraan werd hij beroepen te Warmond; ten volgende jaare te Hoorn; daarna in 's Hage; en eindelijk te Amsteldam. Te Hoorn trad hij in huwelijk met WILHELMINA KLOPPER, en won bij haar vijf kinderen. Hij overleed te Amsteldam, den 13den Januarij 1708. Men heeft van hem in druk, 't Leven van den Apostel Paulus, in 4to. 1695. Lijkreden op den dood van Maria, en zijne Verantwoording tegen Leijdekker. In 1702 werden van hem uitgegeeven, Honderd Brieven van Geleerde Mannen, Mengeldichten, enz. Hij was de grootvader van onze vermaarde Dichteresse, Mejuffrouw LUCRETIA WILHELMINA VAN MEEKEN, de waardige Echtgenoote van den Vaderlandschen Dichter NICOLAAS SIMON VAN WINTER, geb. 21 Augustus 1721.
