Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

BOXHORNIUS, Marcus Zuerius

betekenis & definitie

geboren te Bergen op den Zoom, in den jaare 1612. Ieder weet, welken roem deze geleerde man heeft nagelaaten.

Zijn vader, die Leeraar in de gemelde Stad was, werd JACOBUS ZUERIUS genaamd, en zijne moeder ANNA BOXHORN, naar welke hij den naam gevoerd heeft. Vroeg, en zelfs vóór zijn tiende jaar, verloor hij zijnen vader; dan hij werd, door zijnen moederlijken grootvader, aan de letteroefeningen, waarin hij reeds tamelijk gevorderd was, gehouden. Toen de Spanjaarden Breda vermeesterd hadden, trok de oude BOXHORN, met zijnen kleinzoon, naar Leiden, alwaar hij zig in de Rechten begon te oefenen. Grooten vlijt betoonde hij, van jongs af aan, in het doorleezen der Geschiedenissen van alle volken, doch bijzonderlijk in die van ons Vaderland. Zijne bekwaamheid verwierf reeds grooten roem: want nog geen twintig jaaren oud zijnde, stelden de Bezorgers van Leidens Hooge Schoole hem aan tot Hoogleeraar in de Welsprekendheid; welk ampt hij met zo veel luisters bekleedde, dat de Zweedsche Cancelier OXENSTIERN hem groote beloften deed, zo hij naar Zweeden gaan wilde. Dan, de Staaten, die, zo wel als anderen, begreepen, hoe veel men aan geleerde mannen verschuldigd is, vereerden hem, voor zijne gedaane weigering, met een Hoogleeraarampt in de Geschiedenissen. In die waardigheid is hij te Leiden overleeden, vóór dat hij den ouderdom van een-en-veertig jaaren bereikt had. Bij zijne huisvrouw, die eene dochter was van PATRUS DUVELAAR, Burgemeester van Middelburg, heeft hij geene zoonen, maar twee dochters verwekt, die hem beide overleefd hebben.

Hij was nog geen twaalf jaaren oud, toen hij, voor de eerstemaal, zijne Latijnsche gedichten in druk uitgaf. Het getal der werken, die hij of zelf geschreven, of met aantekeningen verrijkt heeft, is zo groot, dat het bijna ongeloovelijk is, dat hij zo veel heeft kunnen schrijven. Veele derzelven verspreiden veel lichts, zo over de Oudheden en Geschiedenissen, als den inwendigen Staat der Regeeringe. Van eenigen derzelven zullen wij hier melding maaken.

Politijk Handboexken, van de Staat van 't Nederland, vertoonende den florisanten staet ende veelvoudige middelen, tot onderhoudinge van de wijtberoemde Republiek, zeer bekwaam voor alle Liefhebbers, Ao. 1659.

Dit boekje kwam zonder naam van schrijver of drukker ten voorschijn; doch het bleek eerlang, dat de beroemde M. Z. BOXHORNIUS de schrijver daar van was. Hij had het, op zijne Academische lessen, door zijne leerlingen doen afschrijven; waardoor het onder de menschen geraakte, en ook in handen van eenen Boekverkoper, die het ter drukpersse bragt, en dus verspreidde. De Hoogleeraar erkende het naderhand voor ’t zijne.

Men ziet in dit boekje eene beschrijving van den Raad van Staaten, en van de daarop gevolgde instelling van de vergadering van Hunne Hoog Mogende; van het Krijgswezen; het Ampt van den Stedehouder; een Hoofdstuk over de Middelen, strekkende ter behoudinge van ‘t Gemeenebest, vervolgens eene ontvouwing van de Verbonden, door deze Republiek aangegaan; een verhaal van de Oprichting en Gesteldheid der O. en W. Indische Compagniën; eenige aanmerkingen over de duurzaamheid onzer Regeeringe; en eindelijk eene opgave der wijze van regeeren in Holland in ‘t gemeen, en van ieder Stad der Provintie in ’t bijzonder. Men kan uit dit beknopt zamenstel veel nut trekken, bijzonderlijk ten opzichte van de Staatsgesteldheid van dien tijd, en ook van den tegenwoordigen.

Eenigen willen dat men dezen arbeid den Heere BOXHORN niet al te wel genomen had, en ’er eenige stukken uitgenomen zijn. Hoe dit zij, over die verandering, welke in de Latijnsche uitgaave zou geschied zijn, kan ik niet beslissen; dan dit weet men, dat men hetzelve aanstonds herdrukt, en ’er eene vermeerderde uitgaave van gemaakt heeft; als mede dat het bij In- en Uit-landers gepreezen is geworden.

De vierde druk van dit Handboekske, dat ik thans voor mij heb, is van 1652; waarbij gevoegd is PAULI MERULA kort verhaal van den staat der Republyke van Hollandt, 20 bl. in 8vo, mee bijvoeginge van eene korte vertooning van ’t recht der Ridderschap, uitgegeeven door Hunne Hoog Mog. de Staaten van Holland en Westfriesland, Ao. 1570, ten tijde van LIJCESTER. Dit kan men zeggen ’t origineel stuk te zijn, en moest van ieder Nederlander geleezen worden. Verder volgt eene verhandeling van de Unie; en eindelijk ’t Militair Handboekje, dat bij dezen vierden, en bij den volgenden vijfden druk gevoegd is.

Nog heeft men van BOXHORNIUS, zijn Tooneel van Holland; Vervolg op de Kronijk van Zeeland, van REIGERSBERG; Vervolg op die van VELDENAAR; of liever, uitgaave daarvan, met veele aantekeningen; Spiegeltje van lang en kort Haar; Nehalenia; Antwoord op de vrage over de bediening van Nehalenia; Kerkl. Hist. Apologia pro Navigationibus Hollandorum; en meer anderen in de Latijnsche taale. Schoon het oordeel over deze zijne schriften verschillend is, kan men niet nalaaten, hem den lof te geeven van arbeidzaam en kundig in ’s Lands Oudheden geweest te zijn.

Zijn afbeeldzel berust onder onze verzameling van Nederlandsche Historieschrijveren, geschilderd door DUBORDINIE, en in het koper gebragt door J. SUIDERHOEF, waaronder een agtregelig Latijnsch vers van ADRIANUS HOFFERUS.

< >