Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

BOSCH, Petrus du

betekenis & definitie

één der vermaardste Predikanten onder de Fransche Gereformeerden. Op den 23sten Februarij 1623, werd hij te Bajeux geboren; zijn vader was WILLEM DU BOSCH, Advocaat voor ’t Parlement van Rouaan. Geduurende den tijd van twee jaaren leide hij den grond zijner studiën te Montauban; verder oefende hij zig drie jaaren in de Godgeleerdheid, te Seumur. In den jaare 1645 werd hij, te Caen, de Amptgenoot van den vermaarden BOCHART.

Zijn naam werd door zijne bekwaamheid wel haast zo beroemd, dat die van Charenton hem, in 1658, tot hunnent verzochten; doch wat moeite die Gemeente, zo wel toen als in vervolg van tijd, deed, zij kon haar oogmerk niet bereiken. Dat uitmuntende mannen altoos hunne benijders hebben, werd in DU BOSCH bevestigd. Zekere POMMIER beschuldigde hem, dat hij met verachtinge van de Oorbiegt zou gesproken hebben. Hoe valsch deze beschuldiging ook ware, verzuimde de Roomsche Geestelijkheid niet, ’er zig van te bedienen, om DU BOSCH uit den weg te ruimen; dat ook gelukte: want hij werd, in ’t jaar 1664, naar Chalons gebannen. Zig naar Parijs begeeven hebbende, deed hij verslag van zijne gezegden op den Predikstoel, aan den President Cancelier DE TELLIER, die in zijne rede genoegen nam, en hem verklaarde dat hij de beschuldiging nooit geloofd had. Ook bewerkte die Minister, dat hij, tot groote blijdschap van zijne Gemeente, den 15den October van ’t zelfde jaar 1664, weder op vrije voeten gesteld werd; waarmede zelfs eenige Roomschgezinden hem geluk kwamen wenschen.

Geduurende dit geval gebeurde iets, dat DU BOSCH niet weinig ontstelde. Zeker Edelman, schoon tot de Roomsche Kerk behoorende, en los van leven zijnde, was, echter, een groot beminnaar van 's Leeraars welsprekendheid. Deze noodigde, bij de terugkomst van den gemelden banneling, twee Monniken te gast, en overlaadde hen zo sterk met den drank, dat één van hun op de plaats dood bleef; waarna de Edelman bij den Predikant ging, hem zeggende, dat hij aan de algemeene vreugde een Monnik geofferd had; dat een Jezuit wel een beter offer zou geweest zijn, doch dat hij hoopte, dat du Bosch zijnen wil voor de daad zou neemen, schoon het alleenlijk een slechte Franciscaner was.

Op den 13den Julij 1668 werd hij, als afgevaardigde, uit naam van alle de Gereformeerden van Normandiën, wegens de zeer strenge declaratie des Konings, naar Parijs gezonden, die van de andere Provintiën verkoozen hem tot het opstellen van eenige geschriften, die zij den Koning wilden aanbieden. Ook vonden de gezamenlijke Afgevaardigden goed, te verzoeken eenen voetval voor Zijne Majesteit te mogen doen; dat hun toegestaan werd, mids het geschiedde door éénen, uit naam van allen, en tot dezen éénen werd DU BOSCH benoemd. De Koning alleen in zijn Kabinet zijnde, en behaagen in ’smans redenvoering vindende, vergunde hem vrijheid, tot het voordraagen van verscheidene zaaken.

Dit, op den 27sten November, verricht zijnde, was het gantsche Hof, op het raport des Konings, over zijne welspreekendheid ten uittersten verwonderd; ook volgde ’er, in den jaare 1669, eenige verzachting op. Daarna heeft hij nog menigvuldige reizen naar Parijs gedaan; eindelijk werd hem, in 1685, bij een arrest van het Parlement van Normandiën, het prediken verboden. Toen begaf hij zig naar de Nederlanden, de Waalsche Gemeente te Rotterdam ontving hem met opene armen. Hij leerde en stichtte die gantsche Stad, tot op den 2den Januarij 1692, toen hij stierf. Zo uit zijne leerredenen, als uit andere geschriften, die na zijnen dood in ’t licht gekomen zijn, kan men van zijne overgroote bekwaamheid eenig denkbeeld vormen.

Zie BAIJLE, Dict.

< >