weleer Sekretaris te Zevenhuizen, één van de conspirateurs of zamenzweerderen van den beraamden moord aan Prins MAURUTS, waarvan, gelijk reeds elders gezegd is, op het Art. SLATIUS een omstandig verhaal volgen zal.
Van hem wordt gezegd, dat hij, tot uitvoeringe van het feit, twee duizend guldens verschaft had. Hij werd te Rotterdam, op den 3den Julij 1623, daarover onthalsd. Op het schavot komende, was hij eerst zeer ontdaan; daarna deed hij eene breedvoerige aanspraak aan de aanschouweren, zig beklaagende, de weldaaden Gods zo schandelijk misbruikt te hebben, dat hij groot berouw had van het delict, waartoe hij, door kwaade raadslieden, gebragt was, enz. Deze rede geëindigd zijnde, deed de Scherprechter hem een rood mutsje voor de oogen, en volbragt daarop het vonnis des doods, tegen hem uitgesprooken; het lichaam werd in stilte ter aarde gebragt. Het portret van BONTEBAL vindt men op de afbeelding der Justitie, zo te Leiden als Rotterdam, over eenige Arminiaansche verraders.