van geboorte een Utrechtenaar, in de wandeling URBANUS genaamd. Zijne geleerdheid had hem tot Meester in de vrije kunsten, en Leeraar in de Godgeleerdheid doen bevorderd worden.
Na dat hij eenigen tijd Kanunnik in de St. Mari's Kerk te Utrecht geweest was, werd hij Pastoor in de Buurkerk aldaar, in plaatse van den bekenden CORNELIUS A GOUDA. Veel gebruik maakte hij van de leerwijze van den niet min bekenden ADAM SASBOUT, en had den roem, van nog meer door zijn leven dan door zijne leer te stichten. Hij was Regent van ’t Hollandsch Collegie te Keulen, en Algemeene Vicaris van ’t Utrechtsche Bisdom. Tot voorstand zijner leere trok hij naar Rome, en bevond zig op eene vergadering van Geestlijken te Brussel, ter bevestiginge der bekende verdragpunten. Hij overleed in hoogen ouderdom, in zijne geboortestad, Ao. 1631.Zie Oudheden van Utrecht, II. Deel, bl. 294.