bij de Geleerden bekend onder den naam van BLANCARDUS, werd geboren te Leiden, den 27sten December 1624. Zijn Overgrootvader was Jonker STEVEN BLANKAART, Schout van Heusden, enz. die in 1625 overleed, en te Leiden, in de [i]St.
Pieters Kerk,[/i] begraven werd. Van dezen, zo wel als van Jonker NICOLAAS BLANKAART, geboren te Leuven, Ao. 1546, Kastelein en Drossaart over Stad en Landen van Heusden, en Dijkgraaf, overleden 3 Augustus 1612, en te Heusden begraaven, bezit ik thans twee fraaije portraiten, door FOLKEMA voor mij in ‘t koper gebragt. Doch ondanks mijn lang en menigvuldig naspooren van eenige verdere bijzonderheden, om hen nader te leeren kennen, is mijne moeite tot nog toe vergeefsch geweest.Hunne kleeding stelt mij iets groots van hun te vooren, gelijkende dezelve ongemeen veel naar die van de Edele BATENBURGERS. In de Beschrijving van Heusden, door OUDENHOEVEN, bl. 186, vind ik Jonker STEVEN BLANKAART gemeld onder de Geleerden, met deeze bijvoeging: van wien wij beneden meer zullen melden.
Zo ook bl. 188, lees ik: „Jonker Johan Blankaert, in Jure, Literis, Historiis, Poesii, en andere Scientien (wetenschappen) treffelijk ervaaren, Hoofdschout van ‘t kwartier van Oosterwijk; van deezen Heer staat beneden ook te spreeken."
‘t Geen ik van hem vind, is, dat na de Hervorming aldaar (1578), NICOLAAS BLANKAART Schout werd, bl. 154; dat hij, 1588, de muiterij stilde, bl. 195; dan dit is het ook alles. Indien iemand mijner geëerde Leezers, meer beleezen dan ik, door zijne aanwijzing mij deze persoonen nader konde leeren kennen, zou hij mij daarmede ten hoogsten verpligten.
Zo veel weete ik dat gemelde STEVEN BLANKAART een Zoon naliet, CORNELIS genaamd, die ter Vrouwe had ADRIANA VIERLING, Dochter van NICOLAAS VIERLING, wiens Grootvader Raad van Prins WILLEM DEN EERSTEN was, en wiens Vader, 1581, ten tijde der afzweeringe, mede tot de Regeering behoorde. De Grootvader van deezen NICOLAAS BLANKAART, van wien wij hier als Hoogleeraar spreeken, had in huwelijk ALIDA BOL, wier Vader Burgemeester te Utrecht was; uit welk huwelijk voortkwamen drie Zoonen: JOHAN, STEVEN en KORNELIS, waarvan de tweede de Vader van deezen BLANKAART was.
STEVEN, Vader van NICOLAAS, stierf als Schout van Heusden, door den val van zijn paard. Zijne weduwe keerde, met haaren Zoon, tot haaren Vader, den Heer HEEMSKERK, Burgemeester te Leiden, alwaar zij, 1663, aan de Pest overleed. De jonge NICOLAAS had tot Voogden, Heer WILLEM SERJANSSENS en JOHAN VAN LEEUWEN, beide Schepenen dier Stad, die met alle zorg den jongeling deeden opvoeden, en waarvan zij ook de gewenschte gevolgen zagen. In het jaar 1645 werd hij, in het Graafschap Benthem, tot Hoogleeraar in de Philosophie beroepen, en huwde met de Dochter van den Goeschen Burgemeester EVERSDIJK. Van daar werd hij als Leeraar in de Historiën en ‘t Staatsrecht te Middelburg beroepen, en tevens aangesteld tot Historieschrijver van Zeeland. Te Harderwijk verkreeg hij den tijtel van Doctor in de Geneeskunst. In Zeeland gebrek aan leerlingen hebbende, begaf hij zig naar Franeker, alwaar hij, Ao. 1703, als Hoogleeraar overleed, nalatende zijne schriften, die nog in achting zijn. Zijn afbeeldfel ziet men zeer fraai in zwarte kunst, door AENEAE.