HENDRIK DE TWEEDE, bijgenaamd de Grootmoedige, Hertog van Braband, niet min beroemd wegens zijne godvrucht, als menigvuldige overwinningen, had zo dra het Vrouweklooster ‘s Hertogendaal, bij Loven, niet gesticht, of richtte, uit genegenheid tot de Orde der Cisterciensen, nabij de Stad Antwerpen, in de Parochie van Vremde, deeze Abdij op; schenkende EGIDUS BERTHOUT, Heer van Mechelen, daartoe in den aanvang den grond tot het Klooster te Vremde, en naderhand alle zijne Tienden, rechten en goederen ter zelfde plaatse, als mede te Millighem, Broechem en Oude gelegen, uitgenomen de hooge Jurisdictie en zijne leenrechten. De Brabandsche Hertog voegde het Dorp Westhale, in ‘t Bosch Hodonk, in vollen eigendom daarbij; ‘t welk deszelfs Zoon en Opvolger, HENDRIK DE ZACHTMOEDIGE, niet alleen bevestigde, maar zelfs nog met nieuwe goederen vermeerderde.
In ‘t Jaar 1246, werd deeze Abdij, door GOZEWIJN DRIJMAN, tweeden Abt van Vremde, overgebragt in de Parochie van Hemexem, digt aan de Schelde, ter plaatse daar dezelve nog heden gezien wordt; wordende de nieuwe Abdij in 1246 ingewijd. De Kanunniken onderhouden niet alleen hunne Ordesregelen, maar bedienen ook zelfs de Pastorijen te Loenhout, Kapelle, Gastelwoude, Oudenbosch en Hoeve; ook is hun de Herderlijke zorg over zes Vrouwen Abdijen van hunne Orde aanbetrouwd. Verbazend veel leed dit gebouw in de binnenlandsche Oorlogen, en bijzonderlijk in het Jaar 1582. Dan, onder het bestuur van JOHANNES VAN MALDEREN, den drie-en-twintigsten Bisschop van Antwerpen, werd het, in ‘t Jaar 1616, weder prachtig opgebouwd, en vervuld met dertien Geestlijken, die tot meer dan zestig aangegroeid zijn.
Een ander onheil van brand onderging het gebouw, in ‘t Jaar 1672; en het liep aan tot in het Jaar 1717, eer het hersteld werd, in dien luister, waarin het zig nog heden vertoont.
Zie DE ROIJ, Brabant. Ill.