Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 15-03-2024

BENNING, Dirk Sijmonsz

betekenis & definitie

in het Jaar 1393 Schout te Amsteldam, had, in het Jaar 1405, benevens den toenmaligen Schout JAN NOTTARD, en AMEL JANSZOON RIJZER, de Kabeljaauwsche partij toegedaan, deel in den opstand, bij de aanvaarding der Regeering door Hertog WILLEM verwekt, en waarbij de Priester WILLEM BRUINSZOON het leven liet. Om deeze misdaad van oproer werden de drie gemelde Persoonen onverhoeds geligt, ter Stad uitgevoerd, voorts onthalsd, en in dien staat hunnen vrienden t’huis gezonden.

Over deeze Persoonen is wel eenig verschil, en bijzonderlijk over den laatstgenoemden, die, in het vonnis, THEODORICUS SIJMONIS DE HEEMSKERKE, of DIRCK SIJMONSZOON VAN HEEMSKERK, genoemd werdt; doch DAPPER en COMMELIJN noemen hem, uitdrukkelijk, DIRK SIJMONSZOON BENNINK. De Heer WAGENAAR heeft hier op aangemerkt, dat de onbekende Schrijver hem den toenaam van HEEMSKERK, en niet dien van BENNING geeft, en hij dus DIRK SIJMONSZOON VAN AMSTELDAM schijnt verward te hebben met DIRK SIJMONSZUON VAN HAARLEM, die ook omtrent deezen tijd gedood werd; en welligt HEEMSKERK bijgenaamd geweest is. Op welke aanmerkingen men zou kunnen vaststellen, dat gemelde BENNING een van de drie onthalsde Amsteldammers geweest is.

Zie DOMSELAAR, VI. Boek, bl. 137. DAPPER, bl. 100. COMMELIJN, bl. 898. WAGENAAR Beschrijv. van Amsteldam, in 8vo, II. Stuk, bl. 199 en 200.

< >