ook wel Wawers Ambacht genaamd, is een Hollandsch Leen. In het jaar 1440 werd daar mede verlijd Heer JACOB VAN MINNEBEEKE, Damesz, en na zijn overlijden, in 1487, deszelfs Zoon JACOB, die deeze Ambachtsheerlijkheid, in 1491, overgaf aan Vrouwe ELIZABETH VAN PRAAT, Vrouwe van Moerkerken. Aan haar geslacht bleef het tot in het jaar 1564; wordende het toen een eigendom van Heere KAREL BRONKHORST BATENBURG, die het, bij zijn, overlijden, in 1593, naliet aan zijnen Zoon MAXIMILIAAN, Graave van Brinkhorst, Vrijheer van Batenburg en Steen: door wien het verkocht werd aan den Heer ABRAHAM DE BEVEREN, die daar mede verlijd werd 1643.
Bij scheiding van deszelfs boedel, kwam West-Barendrecht aan zijn Zusters Zoon, KORNELIS DE ROVERE, Raad en Burgemeester der Stad Dordrecht, wiens eenige Dochter de Echtgenoote werd van den Heer DIDERIK VAN LEIDEN, Heer van Vlaardingen en Vlaardinger-Ambacht, Raad en Burgemeester van Leiden, die dan ook met West-Barendrecht verlijd is geworden. Deeze Ambachtsheerlijkheid is groot 640 Morgens. Oost- en West-Barendrecht, als ook Karnisse, behooren, in het Kerklijke, onder de Klassis van Dordrecht.
OUDENHOVEN, Beschrijv. van Zuid-Holland.