Vaderlandsch woordenboek

Jacobus Kok (1780)

Gepubliceerd op 31-10-2023

BANKHEM, Jan van (Wetenschapper)

betekenis & definitie

werd te Leiden, den zetel der Geleerdheid, in het Jaar 1540, uit aanzienlijke Ouderen geboren, en van der jeugd af aan opgeleid tot de beoefening der fraaije Wetenschappen. Het eerste onderwijs genoot hij te Utrecht, van MARCOPEDIUS.

Van daar begaf hij zig naar Leuven, alwaar toen de studie der Rechtsgeleerdheid ten hoogsten toppunt geklommen was; vervolgens naar Angiers, alwaar hij tot Meester bevorderd werd. In zijn Vaderland te rug gekeerd, begaf hij zig tot de Praktijk, waarin hij, door ondervinding en verstand, boven zijne tijdgenooten uitmuntte. Wanneer, in het Jaar 1582, de grond geleid werd, tot de oprichting van eenen Hoogen Raad over Holland., Zeeland en West-Friesland, werd hij, door Prins WILLEM DEN I, die zig altoos toeleide, om zig van bekwaame Mannen te bedienen, en derzelver geleerdheid te beloonen, aangesteld tot een der Leden van dien Raad. BANKHEM, met geene regeerzucht bezield zijnde, weigerde lang dien Post te aanvaarden. Op sterk aanhouden denzelven aangenomen hebbende, liet hij, echter, niet na, ten dienste van het Vaderland, zig in Recht- en Staatzaaken te laten gebruiken. Dus was hij, nevens DIRK VAN LEEUWEN, Medelid van den Hoogen Raad, en Scheidsman tusschen de Magistraat van Leiden en den Dijkgraaf van Rhijnland, over het Rechtsgebied; zo als hij zig naderhand bevlijtigde, den twist tusschen dezelfde Magistraat en den Senaat der Akademie te doen eindigen, waarin hij zo gelukkig slaagde, dat hij, kort daarna, tot Curator verkooren werd.

Groot voordeel trok de Hoogeschool uit ’s Mans naarstig bestuur en dat des vermaarden DOUZA en JOHAN DE GROOT. Bij uitnemendheid wordt zijne deftigheid, billijkheid en kunde in ’s Lands wetten en rechten geroemd. Alleen om zijne verdiensten, werd hij, bij het overlijden van DIRK NIEUBURG, tot President van den Hoogen Raad benoemd; in welke waardigheid hij, den 29 November, 1601, overleed.

Zie ALMA, Academia Leidensis.

< >