De beide woorden duiden aan dat iets verbonden is aan of behoort tot iets anders, dat als hoofdzaak beschouwd wordt. Terwijl aankleef meer aanduidt alles, wat er bij komt en aan vast is, ziet aanhoorigheid meer op de zaken, die door een bepaalden rechts-band of betrekking aan iets verbonden zijn.
Eene heerlijkheid met hare aanhoorigheden. De boerderij wordt verkocht met alle aanhoorigheden. Aankleef komt alleen nog voor in de uitdrukking met den aankleve van dien, b.v. in eene aankondiging van eene publieke verkooping: eene branderij met den aankleve van dien Onderhoorigheid wordt gebruikt om de gronden aan te duiden, die onder een andere plaats behooren; b.v. het kasteel met zijne onderhoorigheden.