Ensie

Bij de tekst blijven (spreekwoord)
Bij de vleet (spreekwoord)
Bij de wal langs zeilt men zekerst (spreekwoord)
Bij een groen gezelschap dient een witte baard (spreekwoord)
Bij een groen gezelschap dient ene witte baard (spreekwoord)
Bij een jong paard behoort een oud ruiter (spreekwoord)
Bij elkaar passen gelijk het scheelken op de pot (spreekwoord)
Bij elkander deugen ze niet - van elkander meugen ze niet (spreekwoord)
Bij gebrek aan adem sterven (spreekwoord)
Bij gebrek aan brood eet men korstjes van pastei (spreekwoord)
Bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien (spreekwoord)
Bij gebrek aan brood eet men korstjes van pastijen (spreekwoord)
Bij gebrek aan brood is de schaamte dood (spreekwoord)
Bij gebrek aan soldaten (strijders) eindigde de oorlog (strijd) (spreekwoord)
Bij gebrek aan tarwe maakt een leeuwerik zijn nest in de haver (spreekwoord)
Bij gebrek aan vlees kluift de hond de beentjes (spreekwoord)
Bij geldzaken houdt alle gemoedelijkheid op (spreekwoord)
Bij gelegenheid (spreekwoord)
Bij geruchte iets vernomen hebben (spreekwoord)
Bij geruchte vernomen hebben (spreekwoord)
Bij gespijkerd zijn (spreekwoord)
Bij haar kan men een ei in haar gat gaar koken (spreekwoord)
Bij harde heren worden de knechten goed (spreekwoord)
Bij hem is Parijs wel een mis waard (spreekwoord)
Bij hem is er een op de loop (spreekwoord)
Bij hem is het Pasen en Pinksteren (spreekwoord)
Bij hem is het altijd laden en lossen (spreekwoord)
Bij hem is het altijd open hof (spreekwoord)
Bij hem is rapen een edel kruid (spreekwoord)
Bij hem kan men schoolgaan (spreekwoord)
Bij hem komt de maan al door de wolken (of: de bomen) (spreekwoord)
Bij hem kun je nog wel school gaan (spreekwoord)
Bij hem kunt gij nog wel schoolgaan (spreekwoord)
Bij hem schijnt de maan door de bomen (spreekwoord)
Bij hem, haar gaat niets over boord (spreekwoord)
Bij het afgaan van de markt, leert men de kooplui kennen (spreekwoord)
Bij het eerste hanegekraai (spreekwoord)
Bij het heilige graf waken (spreekwoord)
Bij het kleine begint men, bij het grote houdt men op (spreekwoord)
Bij het minste boe of ba (spreekwoord)
Bij het scheiden van de markt (spreekwoord)
Bij het scheiden van de markt leert men de kooplui kennen (spreekwoord)
Bij het scheiden van de markt leert men de mensen (kooplui) kennen (spreekwoord)
Bij het walletje langs (spreekwoord)
Bij hoog en bij laag beweren (zweren) (spreekwoord)
Bij hoog en bij laag zweren (spreekwoord)
Bij iedereen in de pot kijken (spreekwoord)
Bij iemand aan de bel hangen (spreekwoord)
Bij iemand aankloppen (spreekwoord)
Bij iemand balsem in de wond gieten (spreekwoord)
Bij iemand de boel opscheppen (spreekwoord)
Bij iemand de deur plat lopen (spreekwoord)
Bij iemand de drempel platlopen (spreekwoord)
Bij iemand de stijlen van de deur platlopen (spreekwoord)
Bij iemand een potje kunnen breken (spreekwoord)
Bij iemand een smoeltje fokken (spreekwoord)
Bij iemand een stok in het wiel steken (spreekwoord)
Bij iemand goed aangeschreven staan (spreekwoord)
Bij iemand in de bovenste lade liggen (spreekwoord)
Bij iemand in de flank vallen (spreekwoord)
Bij iemand in de gratie komen (spreekwoord)
Bij iemand in de kas staan (of: liggen) (spreekwoord)
Bij iemand in de leer gaan (spreekwoord)
Bij iemand in de pas staan (spreekwoord)
Bij iemand in een goed blaadje staan (spreekwoord)
Bij iemand in het gevlij komen (spreekwoord)
Bij iemand in het klad staan (spreekwoord)
Bij iemand in het krijt staan (spreekwoord)
Bij iemand in ’t krijt staan (spreekwoord)
Bij iemand rozen op het pad strooien (spreekwoord)
Bij iemand te boek staan (spreekwoord)
Bij iemand te rade gaan (spreekwoord)
Bij iemand ter markt gaan (spreekwoord)
Bij iemand zijn anker uitwerpen (spreekwoord)
Bij iemand zweren (spreekwoord)
Bij kerk en kluis heeft de duivel een huis (spreekwoord)
Bij kop en kont nemen en eruit gooien (spreekwoord)
Bij kris en kras beweren (spreekwoord)
Bij kris en kras iets volhouden, beweren, zweren (spreekwoord)
Bij lange na niet (spreekwoord)
Bij leven en welzijn (spreekwoord)
Bij malle praatjes horen een paar gesloten oren (spreekwoord)
Bij manier (wijze) van spreken (spreekwoord)
Bij mijn ziel (spreekwoord)
Bij moeders brijpot blijven (spreekwoord)
Bij moeders brijpot blijven hangen (spreekwoord)
Bij moeders brijpot blijven zitten (spreekwoord)
Bij moeders pappot blijven (spreekwoord)
Bij moeilijke heren valt veel te leren (spreekwoord)
Bij nacht (spreekwoord)
Bij nacht en ontij (spreekwoord)
Bij nacht en ontijden (spreekwoord)
Bij nacht schijnt alle koren meel (spreekwoord)
Bij nacht zijn alle katjes grauw (en alle mondjes even nauw) (spreekwoord)
Bij nacht zijn alle katjes grauw en alle mondjes even nauw (spreekwoord)
Bij nader inzien (spreekwoord)
Bij ontstentenis van . . (spreekwoord)
Bij schraalhans is magerman kok (spreekwoord)
Bij tijd en wijle (spreekwoord)
Bij voorbaat bedankt (spreekwoord)