Kleine, ronde gaatjes in schelpen van tweekleppigen, meestal in de buurt van de umbo. Openingen naar binnen toe geleidelijk smaller wordend. Nooit meer dan 1 gaatje per schelp. ∅ 2-3 mm. De slakken raspen de gaatjes tijdens vaak urenlange arbeid m.b.v. hun rasptong om bij het weke lichaam van de bewoner te kunnen komen. In de Noordzee, vaak vertonen aangespoelde schelpen dergelijke boorgaatjes.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk