Indonesisch Nederlands woordenboek

W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)

Gepubliceerd op 04-10-2024

lapis

betekenis & definitie

I laag, rij, gelid, voering, plaat (van bekleding); lapis mas, verguld; kola tudiuh lapis O, vesting met zeven muren; sampai tudjuh lapis anak buahnja, tot in ’t zevende geslacht; kué lapis soort van taart; berlapis aspal, geasfalteerd; berlapis badja, gepantserd(e auto);

berlapis(-lapis),

in lagen, gevoerd, bekleed; geterrasseerd; melapis, zich opstapelen;

melapis(i),

voeren, bekleden, van ’n laag voorzien;

lapisan,

voering, bekleedsel, laag.

II N, lapjes (vlees).

< >