Een schildershandboek is een boek met voorbeelden voor de iconenschilder, met uitleg over techniek en contemplatie. De oudste schilderboeken zijn in de zestiende eeuw ontstaan op Byzantijns en Russisch grondgebied.
Het Schilderboek van de Berg Athos is het meest bekende schildershandboek uit de Griekse wereld, een Byzantijns traktaat waarin technieken en onderwerpen voor schilderen zijn samengevat. De compilatie werd in de achttiende eeuw geschreven, maar de bronnen dateren uit de vroege middeleeuwen. Het bestaat uit vier delen:
1. schildertechnieken, inclusief de calqueertechniek
2. iconografische thema’s
3. iconografische thema’s
4. beeldprogramma’s van de Kerken.
In tegenstelling tot het Westen beschikken de heiligen van de oosterse kerk over een tamelijk kleine schat aan attributen. In plaats daarvan ontwikkelde zich een sterke formalisering van gelaatsuitdrukking en lichaamshouding. Ook de vorm van de baard speelde daarbij een rol. Al deze kenmerken worden in het schilderboek van Athos bondig en nauwgezet beschreven. Daaraan herkent de gelovige feilloos de heiligen. Individuele meesters en werkplaatsen vervaardigden tot in de negentiende eeuw steeds weer voorbeelden die de iconenschilders aanwijzingen gaven over de uitbeelding van heiligen en taferelen. Het oudste Russische schilderboek dateert uit 1523 en bevond zich in de Sofiakathedraal in Novgorod. Het is ontstaan uit de Honderd-kapittelsynode van 1551, waarin de hervormingen van de schilderkunst werden vastgelegd. Beroemd is ook het zogenaamde Stroganov schilderboek, verbonden met de koopmansfamilie Stroganov. Russische schilderboeken bestaan uit twee delen:
1. de omtrektekeningen
2. de uitleg van de tekeningen.
Griekse schilderboeken heten Hermeneia; Russische heten Podlinniki.