Encyclopedie voor Iedereen

John Kooy (1933)

Gepubliceerd op 22-05-2021

Sterrenkunde

betekenis & definitie

astronomie, de wetenschap der hemellichamen, aanvankelijk heheerscht d/d vraag n/d plaats der aarde i/h heelal. Reeds Aristarchus meende, in afwijking v. zijn tijdgenooten, die a/d aarde die plaats toekenden, dat de zon het middelpunt vormde v/h heelal.

Met Copernicus begint i/h midden der 16e eeuw de moderne s., steunende o/d waarnemingen v/d scherpzienden Tycho Brahe de berekeningen v/d bijzienden Kepler en de vindingrijkheid v/d practischen Galilei, die de wereld het heelal door zijn telescoop liet zien. Ten slotte vatte Newton het begrip der verschijnselen samen i/d wet der algemeene aantrekkingskracht. Dan beginnen de sterrenkundigen zich ook ruimer v/d hemel te interesseeren. De s. verliest haar geo-, anthropo- en egocentrisch karakter en men begint de hemellichamen los v. hun invloed op en v/d menschen te beschouwen. Eenmaal los v/d Bijbelsche leerstellingen o/d schepping begint men zich af te vragen Hoe het heelal is tot stand gekomen. Kant en Laplace stelden een hypothese op, volgens welke de hemellichamen en ook ons zonnestelsel a. h. w. door condensatie of druppelvorming u/e stofnevel zouden zijn ontstaan.

Door fotografie en spectroscopie komt dan i/d 19e eeuw de physische s. meer o/d voorgrond, terwijl nieuwe hypothesen o/d bouw v/h heelal en het ontstaan v. ons zonnestelsel de oude aanvullen of vervangen. Onder invloed v/d leerstellingen v. Einstein moet men eindelijk de verleidelijke hypothese o/d oneindigheid v/h heelal prijsgeven en erkennen, dat wat Copernicus v/d aarde heeft vastgesteld, nl., dat zij „rond” is en men op aarde, steeds rechtuit wandelend, op zijn uitgangspunt moet terugkeeren, ook v/h heelal geldt, dus dat ook dit „rond” is en een lichtstraal i/d ruimte uitgezonden op zijn uitgangspunt moet terugkeeren.

< >