Het zijn vieze, taaie beesten, die zoogenaamde oorkruipers, die vooral tegen den avond te voorschijn komen uit alle donkere hoekjes. Ze zijn er, iederen zomer, deze „nachtdieren” die als de ochtend nadert, schuilplaatsen zoeken tegen het daglicht.
Legt men holle rietstengels, bloempotten of cacao-bussen, losjes met houtwol gevuld, of papierrollen gedurende den nacht neer op plaatsen, waar men last van oorwormen heeft, dan zal men ’s ochtends de insecten daarin weggekropen vinden, die men dan bij massa’s dooden kan.
Slakken. Wie een huis bewoont met een tuinkamer, weet er misschien over mee te praten, hoe in dat vertrek eiken morgen de glimmende, slijmachtige sporen zichtbaar zijn van de vette slakken, die daar des nachts hebben rondgekropen langs het behang en over den vloer.
Hoe van die onsmakelijke plaag verlost te worden, hoe de dieren kwijt te raken, die bovendien aan plantjes en boompjes onnoemlijk veel scha kunen toebrengen?
Ziehier een middel om binnenshuis aan te wenden:
Men plaatse op den grond in de kamer eenige schoteltjes, (liefst zoo ondiep mogelijk), en vuile deze met bier, (gewoon lager bier is hiervoor geschikt). De slakken komen op de lucht van het bier af en verzadigden zich, maar vinden hun dood hierin, doordien zij verdrinken in het nog overgebleven vocht.
Slakken uit den tuin kan men het best met behulp van slabladen vangen. Deze bladen moeten bij de planten worden neergelegd. Daar deze groente een lekkernij is voor de slakken, kruipen ze in groot aantal op boven- en onderkant der bladen en zijn dan gemakkelijk te vangen. Men doet dit het beste door de slabladen mèt de sakken in een emmer water te gooien.