(uit Voeding en Hygiëne).
Ten eerste heeft men het middel om eetwaren enz. buiten hun bereik te brengen. Van koolteer en citroenolie hebben ze een grooten afkeer.
Ook kan men eetwaren aan de zoldering ophangen, terwijl als tusschenstation een aan de onderzijde gesloten trechter met water wordt aangebracht. Zeer aan te bevelen is het dichtmaken met gips van alle spleten en gaten van een ruimte waar eetwaren bewaard worden.
Het neerleggen van tomatenbladen doet de mieren onmiddellijk rechtsomkeerd maken. Daar hebben ze blijkbaar „de mier’’ aan. Kan men het nest vinden, dan wordt dit overgoten met kokend water of petroleum. Ook loog of kalkwater kunnen aangewend worden.
Een geul, om het nest gegraven en gevuld met water, houdt de vluchtelingen tegen.
Dikwijls zijn de nesten, speciaal van de huismieren, aangelegd in ontoegankelijke plaatsen.
Dan moet men lokaas neerleggen, b.v. watten of spons, gedrenkt in suikerwater of honig. Ook kunnen hier dienst doen: stukjes spek, terwijl ook versche brandnetels als uitgezóchte lekkernij gelden. Wanneer het aas dan goed vol zit met mieren, gaat er kokend water of spiritus over.
Als verdelgingsmiddel wordt nog genoemd een mengsel van 3 deelen bloem van zwavel en 2 deelen gedroogde, fijn verdeelde lavendel.
Als mierenvergift geldt ook nog een mengsel van borax en suiker of potasch en honig.