Hoe leggen wij het aan en wat hebben wij noodig om een weelde van kussens om ons heen te hebben?
In de eerste plaats een groote dosis vindingrijkheid, gevoel voor decoratieve kunst en een heele bezending restjes en overblijfselen van fluweelen en zijden stoffen in alle mogelijke kleuren en dessins. Als daar dan nog bij komt een gave hoek van een oude sjaal, een paar lapjes bonte cretonne, waarop vogels en bloemen gedrukt zijn, een restant brocaatzijde ... enfin, alles wat uit rommeldoozen en chiffonière-laden te voorschijn komt, kunnen wonderen worden verricht
Het beste is, den heelen voorraad mee te sleepen naar de kamer, die nieuwe kussens noodig heeft en op de daarvoor bestemde plek, dus op divan of bank, in de fauteuils of op den grond, de lappen te etaleeren, die voor het doel in aanmerking komen.
Een verstandige, practische huisvrouw doet in uitverkooptijd wat lappen-voorraad op in de groote magazijnen. Een couponnetje Oostersche zijde, een restantje fluweel, een paar stalen, waarin grillige figuren zijn geweven …’t komt op een gegeven oogenblik allemaal weer tot zijn recht. Een papagaai van bonte zijde, die uit zijn „fond” wordt geknipt en overgebracht op een ondergrond van effen fluweel of satijn in de gewenschte kleur, geeft een prachtig bovenstuk voor een kussen. De onderkant mag eenvoudig blijven, een effen lapje van hetzelfde materiaal. En de rand, die liefst ruim genomen moet worden? Wel, daartoe leent zich uitstekend de rok van een afgedankt avondjaponnetje, of een lang vergeten sjaal, zoogoed als de breede ceintuur van een ouderwetsch geworden baljurk. Als vulling kan men kapok, veeren of dons gebruiken.