Encyclopaedie voor de huisvrouw

Vrouwenrubriek Algemeen Handelsblad (1928)

Gepubliceerd op 29-04-2022

BONT

betekenis & definitie

Bewaren van bont

Het is een verkeerde gewoonte om pelswerk liggend, en dan nog wel met de behaarde zijden op elkaar, te bewaren. De gladheid en de glans gaan op die manier verloren, ’t Beste is, bontmantels en -kragen zoo vrij mogelijk op kapstokjes op te hangen. Moet men bont neerleggen, dan altijd met de voeringkanten tegen elkaar aan. Is het pelswerk plat geworden, dan schudt men het goed uit en klopt het op tegen de voeringzijde, zoodat de haren weer op gaan staan. Dikwijls is het reeds voldoende, het met een zachten borstel tegen de vleug in op te schuieren.

Geverfd bont

Nu de mode ons voorschrijft, of liever beveelt om zooveel mogelijk bont te dragen en nu allerlei bontsoorten in den handel worden gebracht, die in verreweg de meeste gevallen geverfd zijn, om langs dezen weg meer te schijnen dan ze in werkelijkheid zijn, rijst meer en meer de vraag of wij, zonder eenig gevaar voor onze gezondheid, gerust al die preparaten om ons heen kunnen hangen. Want een deel van dat bont komt toch bij het dragen in onmiddellijke aanraking met onze huid.

Het Nederlandsche Tijdschrift voor Geneeskunde behandelt deze kwestie in een artikel over huidaandoeningen, veroorzaakt door geverfd bont. Wij laten het hier volgen:

„In Amerika, Duitschland, Denemarken en vooral in Engeland zijn de laatste jaren gevallen van dermatitis, veroorzaakt door het dragen van geverfd bont, voorgekomen. In Frankrijk, waar het gebruik van goedkoop bont veel minder is dan in de genoemde landen, zijn thans ook eenige gevallen waargenomen. De aandoening kan gemakkelijk herkend worden door de plaats waar zij zetelt, nl. de hals en het onderste gedeelte van het gelaat; bij vrouwen, die hoeden van bont dragen, kan ook het voorhoofd aangetast worden. De vorm van den uitslag verschilt al naar gelang de hoedanigheid van het bont, de kleur, de wijze van verven, den tijdsduur, gedurende welken het bont gedragen is, de gevoeligheid van de huid, enz. De meest eenvoudige vorm is een diffuse roodheid of roode puntjes, die min of meer verheven zijn. Meestal komen behalve deze roodheid ook blaasjes van verschillende afmetingen voor. De uitslag jeukt sterk. In Engeland is de huidaandoening het meest veroorzaakt door biberette, dat is bruin geverfd konijnenbont, minder door zwart geverfde geitenhuid. In Frankrijk schijnt het zwarte bont de hoofdschuldige. De zieken hebben soms waargenomen, dat de huiduitslag is opgekomen na sterke zweetafscheiding of na regen: de resten van de kleurstof zijn in opgelosten toestand schadelijker dan in drogen. Men kan de diagnose nog toetsen door eenige haren van het bont af te knippen en door middel van een verbandje eenige uren met de huid in aanraking te laten. Wanneer het bont niet meer gedragen wordt, verdwijnt de aandoening snel."

Onwelriekend bont

Het komt nogal eens voor, dat nieuw

pelswerk een onaangename lucht heeft, die, ondanks luchten, kloppen en schuieren, in het kleedingstuk blijft hangen.

Die onaangename lucht is de schaduwzijde van menigen bontmantel, 't Is de oorspronkelijke lucht van het bont en . .. die is er niet gemakkelijk af te krijgen. Veel dames trachten het kwaad te verhelpen door parfum, kamfer of iets dergelijks, maar wij zouden meenen, dat het middel niet veel beter is dan de kwaal. Het eenige, wat op den duur afdoende helpt, is den mantel zooveel mogelijk te dragen, er vooral zooveel mogelijk mee de buitenlucht in te gaan. ’s Zomers kan men den mantel buiten hangen. Echter moet zorg worden gedragen, dat de mantel niet in den regen en evenmin in de zon hangt. Het bont zou dan hard worden. Dus op een tochtige plek in de schaduw.

Vettig bont

Bontkragen, die vettig zijn geworden, wrijft men schoon met doeken, gedrenkt in benzine (Niet bij vuur of licht komen!) of tetra. Bont, dat een heelen zomer ongebruikt heeft gehangen en dat wat smoezelig te voorschijn komt, kan men schoon wrijven met het vocht, dat men verkrijgt als men zemelen afkookt (zorgen dat ze niet aanbranden). Met deze vloeistof wrijft men het bontwerk eenige malen in en klopt en borstelt het uit zoodra het droog is.

Wij maken er echter onze lezeressen met nadruk op attent, dat er veel bontsoorten in den handel zijn van inferieure qualiteit.

Misschien kunnen niet alle een dergelijke behandeling met goed gevolg doorstaan!

Vochtig bont

Nat geworden bont mag niet worden afgewreven. Men schudt het flink uit en laat het rustig drogen, niet bij het vuur.

Wit bont

Witte bontsoorten maakt men het beste schoon door middel van de nog veel te weinig bekende „meelwassching.” Wit meel, onverschillig van welke soort, verwarmt men en doet het in een schotel. Het meel mag volstrekt niet bruin geworden zijn door de hitte. Nu legt men het witte pelswerk in het warme meel en wrijft het met de handen zoo, alsof men het wilde wasschen. Deze bewerking duurt zoolang totdat de pels schoon is. Om nauwkeurig te onderzoeken of men het bont werkelijk schoon gekregen heeft, neemt men opnieuw een beetje meel, dat nog niet gebruikt is en „wascht” daarmede het bont. Blijft het meel zuiver wit van kleur, dan kan men gerust aannemen, dat de reinigingskuur afgeloopen is. Men klopt en schudt het pelswerk ten slotte goed uit. Aan deze manier van wasschen is niet het minste risico verbonden, daar men nooit de kans loopt, er eenig bontwerk, hoe subtiel het ook moge zijn, mee te bederven.

< >