Weekdieren zijn erg interessante dieren. Er bestaan wel zo’n 80.000 soorten.
Ze komen in het water en op het land voor. Alle weekdieren hebben een zacht lichaam met een mantel, kop en voet. Sommige weekdieren hebben hun schalen verloren om meer beweeglijk te zijn. Bij Koppotigen is er een soort inwendige bescherming, een kraakbenige doos die als schedel beschouwd kan worden. De gewoonlijk gehouden weekdieren kunnen verdeeld worden in drie groepen: de Cephalopoda (Koppotigen) waartoe de octopus en de inktvis behoren; de Gastropoda (Slakken) en de Lamellibranchia.De mossels gebruiken echter erg veel zuurstof.
Van de genoemde klasse zijn er echter soorten die het in een semi-natuurlijk aquarium goed doen. Plantenetende soorten kunnen echter in een aquarium een bezwaar zijn.
1 Doopvontschelp (Tridacna gigas). In Indische- en Grote Oceaan; tot 100 cm, twee sterke, gebogen schelpen; alleen jonge exemplaren zijn te houden bij 25 graden en licht; filtert het voedsel uit het water.
2 St.-Jakobsschelp (Pecten jacobaeus). Middellandse Zee; 12 cm; twee scharnierende schelpen; de een vlak, de ander gebogen; uit de schelpen steken de tentakels; voedsel wordt gefilterd.
3 Tijgerslak (Cypraea tigris). Rode Zee; 10 cm; glanzend witte schelp met bruine vlekjes; 25 graden C; vers of gedroogd dierlijk voedsel.
4 Triton (Charonia nodifera). Middellandse Zee; 40 cm; lang, slank; witte schelp, bruin lichaam; in groot aquarium; temperatuur 22 graden; dierlijk voedsel; niet samen met zeesterren.
5 Zeenaaktslak (Doris-familie). Tropische zeeën; 7,6 cm; heldere tekening; plantaardig voedsel.
6 Grote posthoomslak (Planorbarius corneus). Europa, Azië; 1 cm doorsnee; roodachtig; schelp in een platte spiraal; voor zoetwateraquarium maar kan schade geven aan planten.
7 Levendbarende Moerasslak (Viviparus fasciatus). Zuid- en Midden-Europa; gemiddelde lengte 2 cm; gewelfde windingen; bruin of groen met donkere strepen; moeilijk te houden; watertemperatuur onder 22 graden; dierlijk voedsel en plantaardig afval.