(1869-1956) Nederlands jurist en politicus. Lid Tweede Kamer (1900-33), vanaf 1901 voor de Vrijzinnig Democratische Bond, waarvan M. sinds 1916 fractievoorzitter was.
Naam verbonden met de indiening van een initiatief- voorstel tot invoering van het algemeen vrouwenkiesrecht (1918). Speelde doorslaggevende rol bij de val van het kabinet-Colijn (1925, nacht van Kersten). Als minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen (1933-35) vereenvoudigde hij de spelling in het onderwijs (Niet zoo, maar zo) en was hij oprichter van het Nationale Park De Hoge Veluwe met het Rijksmuseum Kröller-Müller.