Weermiddelen

betekenis & definitie

Naamwoord: weermiddelen, defensiemiddelen, deterrent, defensiewerk, versterking, bedekking, dekking, defensiestelsel, vestingstelsel, vestingwerk, versterkingswerk, tangwerk, zaagwerk, sterkte, vesting, vest, bergvesting, gordelvesting, zeevesting, moerasvesting, grensvesting, grensweer, plaats, vaste -, versterkte aanbouw, werk, linie, fortenlinie, fortengordel, waterlinie, aaneengeschakelde liniën, verdedigingswerk, fortificatie (..katie), burcht, burg, citadel, kasba, benteng, kasteel, steen, slot, arendsnest, kapitool, acropolis, duikbootnet, duikbootval, duikbootbasis.

verschansing, sperstelling, schans, fort, pantserfort, superfort, koepelfort, pantserkoepel, gevechtstoren, sperfort, woonfort, aaneengeschakelde forten, voorschans, voorwerk, buitenwerk, buitenschans, buitenwal, buitentalud, accespost, approches, aanleuningspunt, tegenverschansing, tegenschans, binnenschans, brilschans, lunet, sterreschans, redan, redoute, bunker, bunkerstelling, kruisredoute, flankredoute, flankwerk, flankstelling, flankhoek, flankbatterij, Windwerk, basis, weer, afsnijding, keelhoek, keelpunt, keellinie, hoornwerk, enfilade, versperring, retranchement, barricade (..kade), netversperring, draadversperring, draadvlechtwerk, prikkeldraadversperring, palissadering, palissade, paalschans, palank, staket, staketsel, stek, piketteringen, Spaanse ruiters, Friese ruiters, wagenburg, bruggenhoofd, walhoofd, bolwerk, bolwerksoor, bolwerkshoek, bolwerksgracht, bolwerksgordijn, bolwerkstoren, voorburg, bastion, rondeel, ravelijn, kat, bortswering, strijkweer, plongé, rastel, tenaille, mantel, muurmantel, veste, vestingsvoormuur, beer, saillant, kroon, kroonwerk, tinne, kam, schietgat, schietsleuf, machicoulis, kanteel, embrasure, rondegang, galerij, gemeenschapsgalerij, gemeenschapsgang, waaktoren, wachttoren, kijktoren, uitvalpoortje, waterpoort, sluipdeur, poterne, valpoort, stormegge, stormplank, hamei, hekel, omwalling, wal, stadswal, burgwal, burchtwal, singel, voorwal, ringwal, hoofdwal, enceinte, walgang, kazemat, gracht, vestinggracht, vestgracht, diamantgracht, achtergracht, walbescherming, plating, aanleuning, gronddekking, aardzak, borstwering, glacis, glacisheliing, glaciskam, parapet, epaulement, schouderweer, banket, berm, rollaag, terras, escarp, contrescarp, escarpmuur, walvoet, lipzoden, rugwering, parados, afdakking, voorterrein, niemandsland, noman’s land, glacisweg, loopgravenstelling, loopgraafstelsel, loopgraaf, loopgracht (Zn.), tranchee, tegengang, wolfskuilen, reduit, ravijn, stormpaal, fraise, schanskorf, rolkorf.

Adjectief: welversterkt, welverschanst, gekanteeld, getinneerd, scherfvrij.

Werkwoord: een vestingwerk, aanleggen, verschansen, bewallen, beborstweren.