Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Gepubliceerd op 20-03-2024

Veeteelt

betekenis & definitie

Werkwoord: fokken, vee aanhouden, schutten, een koe moeten afsteken (Zn.), vee uitdrijven, heendrijven, aandrijven, voortdrijven, weiden, beweiden, etten, vetweiden, begrazen, scharen, bescharen, inscharen, verweiden, vergrazen, vee verscharen, hoeden, een koe door de hals melken, iemands vee wegdrijven, vee staken, kniebanden, kniepoten, stallen, opstallen.

Adjectief: bovien.

Naamwoord: veeteelt, veehouderij, veefokkerij, fokkerij, fok, aanfok, weiderij, vetweiderij, schapenteelt, schapenfokkerij, herdersleven, veehandel, veepacht, veemarkt, beestenmarkt, veetentoonstelling, rundveestamboek, stamboekvee, geitenteelt, geitenkeuring, geitenbond.

weiderecht, recht van klauwengang en stoppelweide, grasetting, weidegeld, driftrecht, priseertang.

veestapel, logeervee, beslag, veebeslag, boerenbeslag, een gezond boerenbeslag,■ aanfok, beestiaal, kudde, drift, ossendrift, schaar, juk, mestdier.

< >