Adjectief: te weinig, te kort, onvoldoend, ontoereikend, ongenoegzaam, insuffisant, deficitair, beneden peil, te weinig om te leven en te veel om te sterven.
Werkwoord: ontbreken, mangelen, onder peil dalen, er is geen aanhalen aan, het zal er om houden, het kan niet van de els af.
te kort komen, te kort schieten, er op geen stukken na komen, niet zijn bekomst krijgen, de reis niet halen.
Naamwoord: het tekort, deficit, ontoereikendheid, mangel, manco, leemte, gaping, gat.
Gepubliceerd op 20-03-2024
Te weinig
betekenis & definitie