Adjectief: samengesteld, heterogeen, dubbel, duplex, binair, tweeledig, driedelig, drievoudig, drietallig, drieaderig, drietandig, driebladig, driebenig, drieschalig, drietakkig, vierzijdig, vierledig, vierbladig, vierarmig, drievingerig, vierbenig, viervoetig, vierhoofdig, viervleugelig, vierpotig, vierpuntig, vierregelig, vijfledig, vijfzijdig, zesdubbel, zesvoudig, zeszijdig, zesregelig, zeshoofdig, zesvoetig, zevenarmig, zevendelig, zevendubbel, zevenvoudig, zevenvakkig, zevenvoetig... enz.,
meerledig, veeldelig, veelledig, veelvakkig, veeltakkig.
Naamwoord: samengesteldheid, heterogeniteit, dualisme, meerledigheid.
driestel, drietak, drietand.
Werkwoord: bestaan uit, het gelijkt wel een bedelaarsdeken.
Causatief: samenstellen.
Spreekwoord: elke pot heeft twee handvatsels.
Gepubliceerd op 20-03-2024
Samengesteld
betekenis & definitie