Werkwoord: potten bakken, opaliseren (..zeren), klinkeren.
Adjectief: aarden, roodaarden, porseleinen, porseleinachtig, onverglaasd.
Naamwoord: pottenbakkerij, ceramische kunst, ceramiek, keramiek, plateelbakkerij, kleiarbeid, aardewerkfabricage(..kage...), aardewasserij, aardewerkfabriek, plateelfabriek, porseleinfabriek, pottenschuit, aardewerkwinkel, aardewinkel (Zn.), pottenwinkel, pottenkraam.
pottenbakker, potgieter, aardtrapper, aardewerker, plateelbakker, plateelschilder, aardewerkhandelaar, pottenboer, potjesboer, pottenvent, pottenmeid, pottentrien, pottenwijf.
pottenbakkerswiel, pottenbakkersschijf, draaischijf, pottenbakkersoven, biscuit-
oven (biskwie-oven), stamp, soldeerhout, aardewerkschuit, pottenschip, pottenschuit.
potaarde, steenaarde, kneedsel, potklei, pottenbakkersklei, pottenbakkersleem, porseleinaarde, porseleinglazuur.
aardewerk, aardegoed, goed, vaatwerk, vaat, pottengoed, steengoed, gleiswerk, gleiwerk, gleierwerk, gleiergoed (Zn.), grofband, plateelwerk, plateelgoed, plateel, Delfts (Engels, Keuls, Maastrichts, Vlaams) aardewerk, terra-cotta, alcarraza, wedgwood, faïence, roomgoed, jakobagoed, cloisonné, majolica (..ka), porseleingoed, porselein, postelein, glasporselein, kraakporselein, eierschaalporselein, sèvres, seladonporselein, onverglaasd porselein, biscuit (biskwie).
Gepubliceerd op 20-03-2024
Pottenbakkerij
betekenis & definitie