Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Gepubliceerd op 20-03-2024

Opendoen

betekenis & definitie

Werkwoord: zich openen, opengaan, openkomen, openslaan, openvallen, openspringen, opspringen, openvliegen, openliggen, van slot zijn, op een kier staan, tegenstaan

(Zn.), aanstaan, aanblijven, openblijven, openstaan, lek zijn.

Adjectief: open, geopend, halfgeopend, halfopen, wagenwijd open, lek, zo lek als een mandje (zeef), ongezegeld, ongegrendeld, ongekurkt, gemalied, gaterig, gangig, driespletig, wijdmazig.

Naamwoord: opening, zijopening, tegenopening, achteropening, deuropening, deurgat, holligheid, mond, muil, embouchure, invalspoort, gat, put, zak, rel, hol, holte, ronding, oog, lok, porie, gaping, hiaat, interval, leemte, lacune, voor, kloof, gleuf, geul, sleuf, groef, reet, grip (Zn.), spleet, scheur, gerre (Zn.), kier, schuif, lekplaats, lekgat, kringelgat, kruipgat, loopgat, sluitgat, loosgat, achtgaten.

Bijwoord: open.

Causatief: openen, openwerken, ontplooien, openhangen, openstellen, openzetten, opendoen, openduwen, openmaken, opensluiten, opensnijden, openzetten, openwerpen, opentrappen, openleggen, losmaken, openlopen, openluiden, opentrekken, openstoten, openbeuken, openbreken, doorstoten, openrijten, openspalken, opspalken, opsperren, ontsperren, losslaan, openslaan, openlaten, openhouden, opzetten, deur (venster) aanzetten, ontgrendelen, losgrendelen, ontsluiten, de klink oplichten, de deur op de haak zetten, de deur afdraaien, de grendel afschuiven, recluderen, forceren, deur (venster) aanlaten, deur (venster) aanleunen, op een kier laten, de deur wagenwijd openzetten, een vat opsteken, ontsteken (Zn.), een vat bier aansteken (aanslaan, afsteken), aantappen, een nieuw vat aanboren, aanbreken, een fles aftrekken (Zn.), ontkurken, ontstoppen (Zn.), gaten, heropenen, sleutelen.

opening, losmaking, opensluiting, zegelverbreking.

kurketrekker, aftrekker (Zn.), trekker, spalk, opensteker, dekselopener, busopener, blikopener, blikjesmes, krombek, flesopener, oplichter, kroonkurkwipper, champagnetang, chanpagnehaak, champagneschaar, gatentang.

lekzoeker, aquafoon.

< >