Adjectief: onverschillig, gedesinteresseerd, ongeïnteresseerd, achteloos, nonchalant.
Werkwoord: onverschillig zijn, weinig (niets) om iets geven, ergens geen acht om geven, iets links laten liggen, iets naast zich neerleggen, oog noch oor voor iets hebben, ergens niet naar talen, iem. (iets) laten voor wat hij (het) is, zich niet druk maken over, het zich niet aantrekken, zich iets geen steek (geen lor, geen drommel) aantrekken, zich ergens niets van aandragen (Zn.), zich aan niemand (niets) storen, naar God noch goed mens vragen, dorp noch stad aanzien, iets nogal lucht(ig) opnemen, ergens overheen lopen, ergens los overheen lopen (stappen), luchtigjes over iets heen stappen, geen gevoel voor iets hebben, er wat om (mede) lachen, geen donder (geen mieter, geen bal) om geven, ergens geen drol om geven, ergens geen tinnen knoop om geven, ergens geen bonen bij hebben, niets over hebben voor, iets langs zijn koude klederen laten afglijden, het zijn kap laten horen, iets van zich afschudden als een poedel, iets van de tafel vegen, iets aan zijn elleboog afvegen, zijn elleboog tonen, iets aan zijn been binden, ergens zoveel om geven als een boer om een strootje, iets achter de bramen werpen, iets onder zijn schoenen lappen, iets aan zijn achterlappen vegen (slaan) (Zn.), aan iets zijn botten vegen, van iets de duivel geven, zijn broek vegen aan (Zn.), zijn gat er aan afvegen, iem. (iets) over het hoofd zien, ik geef het hem (u) cadeau, mij goed, mij best, ze zullen langer van mij klappen dan van mij eten, laat maar waaien, de thermometer staat onder nul (het vriespunt).
Naamwoord: onverschilligheid, achteloosheid, nonchalance.
Causatief: geen belangstelling wekken, de sympathie verspelen, op de achtergrond raken, buiten iemands kijker blijven, iem. om het even zijn, iem. gelijk zijn, iem. niet aangaan, iem. niet raken, buiten iem. omgaan, iemands koude kleren niet raken, iem. niet kunnen schelen, - mieteren, - mieren, - donderen, - bommen, iem. geen duit (geen cent, geen oortje) kunnen schelen, iem. geen aasje (biet, lor, mieter, sikkepitje, snars, steek, zier) kunnen schelen, dat is buiten mijn hoefslag, iem. geen drol geven, iem, geen laars (geen bom) kunnen schelen, ’t zijn mijn koeien die in de dijken liggen, moet gij er van eten?
onbelangrijk, onverschillig, onbeduidend, van geen belang, onopvallend.
Spreekwoord: stoor u aan het schoppen van de ezel niet: het beest is niet wijzer.
Gepubliceerd op 20-03-2024
Onverschilligheid
betekenis & definitie