Adjectief: onregelmatig, regelloos, tuchteloos, wetteloos, abnormaal, abnorm, bovennormaal, paranormaal, informeel, irregulier, ongebruikelijk, zonderling, zonderbaar, bijzonder, aardig (Zn.), eigenaardig, opzichtig, vergezocht, ongewoon, ongemeen, buitengewoon, buitengemeen, extraordinair, ongehoord, nieuw, ongekend, opmerkelijk, uitmiddelpuntig, vreemd, vreemdslachtig, vreemdsoortig, buiten model, buitenmodels, énig in zijn soort, curieus (ku...), uniek, buitenissig, buitensporig, zeldzaam, raar, allerzonderlingst, zo raar als de blauwe honden (Zn.), wonderlijk, wonderbaar, wonderbaarlijk, wonderdadig, wondervol, wonder boven wonder, bovenmenselijk, bovenpersoonlijk, toverachtig, fabelachtig, fabuleus, merveilleus, origineel, extravagant, bizar, barok, burlesk, Spaans, komiek, komisch, koddig, bespottelijk, kluchtig, boertig, potsierlijk, drollig (Zn.), grillig, fantastisch, snoeshanig, singulier, particulier (..ku...), excentriek, paradox (paradoks), paradoxaal (..doksaal), gewrongen, opgeschroefd, onnatuurlijk, tegennatuurlijk, sardonisch, uitzonderlijk, exceptioneel, extra, intercurrent.
Werkwoord: afwijken van, buiten de rij staan (vallen), erbuiten vallen, uit de toon vallen, uit zijn doen zijn, enige speling laten (toestaan), de natuur speelt hier, de zonderlinge spelen, niet in zijn gewone doen zijn, gek doen, in de lucht zweven, dat geeft geen houding, zo vreemd (raar) kunnen aankomen, dat mag wel in de krant, zo heb ik nog nooit op de viool horen spelen, O. L. Heer heeft rare kostgangers, dat is me een mooie vertoning, dat is me een portret, dat is geen systeem.
Naamwoord: onregelmatigheid, regelloosheid, tuchteloosheid, wetteloosheid, abnormaliteit, abnormiteit, anomalie, zonderlingheid, zonderbaarheid, bijzonderheid, eigenaardigheid, ongewoonte, nieuwigheid, uitmiddelpuntigheid, vreemdheid, vreemdigheid, vreemdsoortigheid, uitheemsheid, zeldzaamheid, rarigheid, aardigheid (Zn.), wonderlijkheid, wonderbaarheid, wonderbaarlijkheid, originaliteit, bizarrerie, irregulariteit, singulariteit, particulariteit, excentriciteit, paradox (paradoks), onnatuur, een speling van de natuur.
uitzondering, afwijking, deviatie, voorbehoud, exceptie, natuurspeling, uitzonderingsgeval, uitzonderingstoestand.
vreemde zaak, vreemdheid, vreemdigheid, buitenissigheid, verschijnsel, vrijheid, buitenmodel, wonder, curiosum, curiositeit (ku...), rariteit, rarigheid, een haspel in een fles, ’n witte raaf, wereldwonder, unicum, rariteitenverzameling, rariteitenkamer, rariteitenkast, rariteitenverzamelaar.
een raar soort van mensen, raar personage, vreemde gast, een rare kostganger, een mooi (fraai) model, excentriekeling, beroerde vent, een vreempje, rare (ruwe) apostel, raar (naar, vreemd) perceel, raar type, raar potstuk, raar potentaat, vreemd potnat, raar poteten, een raar stuk vlees, een rare (vreemde) snijder, een rare speksnijder, een rare baas, een rare klant (kwant, kwibus, scharrelaar, schutter, sijs, sinjeur, snaak, snuiter, stoethaspel), aardigaard (Zn.), een malle Tinus, een vreemde snoes, een wonderlijke heilige, wonderlijke alias, een zonderling, een origineel, snoeshaan, snuiter, een waterchinees, rare snijboon, een oude (rare) Griek, een rare Chinees, een rare sausneger, een kanjer, een nummer, dat is er ene (Zn.), een type van een kerel (vent).
Bijwoord: bij uitzondering, met uitzondering van, bij exceptie, exceptis excipiendis.
Onrechtstreekse wending: behalve, uitgenomen, buiten, uitgezonderd, niemand... dan, allen op twee... na, de oudsten... niet te na gesproken.
Causatief: uitzonderen, een uitzondering (exceptie) met iem. maken.
Spreekwoord: geen regel zonder uitzondering; zeldzaam is aangenaam; daar zijn wel hoger bomen gevallen; de wonderen zijn de wereld niet uit; het is raar maar waar.
Gepubliceerd op 20-03-2024
Onregelmatigheid
betekenis & definitie