Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Gepubliceerd op 20-03-2024

Malen

betekenis & definitie

Werkwoord: malen, vermalen, fijnmalen, koffiemalen, veel afmalen.

de molen op de wind zetten, een molen kruien, aankruien, voortkruien, omkruien, overkruien, verkruien, wegkruien, een molen zwichten, de molen in rust zetten, de molen in het kruis zetten, de molen op het huilen zetten, de molen ontzeilen (Zn.), de molen vangen, uitbillen, billen, bikken, bomen (Zn.), vijzelen, luien, afluien, de molen draait, de molen maalt, de molenwieken zijn gelijk van dracht.

Naamwoord: maling, gemaal, grutwerk, maalrecht, maalgeld, maalloon.

maaltoestel, maalmachine, molen, binnenkruier, een gang van vier... molens, builmolen, ertsmolen, gortmolen, grutmolen, gruttersmolen, graanmolen, korenmolen, handkorenmolen, meelmolen, koffiemolen, wandkoffiemolen, moutmolen, vleesmolen, pelmolen, pepermolen, raapmolen, rietmolen, suikermolen, schorsmolen, snijbonenmolen, trasmolen, poldermolen, baggermolen, watermolen, moddermolen.

handmolen, handmachine, tredmolen, rosmolen, windmolen, standerdmolen, baliemolen, bovenkruier, benedenkruier, onderkruier, paalmolen, wipmolen,

watermolen, windwatermolen, bovenslagsmolen, onderslagsmolen, onderslager, klappermolen, seinmolen, schijfmolen, sluismolen, staartmolen, staartvijzelmolen, schepradwatermolen, vijzelmolen, vijzel, tonmolen, schroef van Archimedes, molenschroef, stoommolen, vuurmolen (Zn.), wanmolen, kaf molen.

kneusmolen, kogelmolen, koldermolen, kollermolen, scherfmolen, stampmolen, pletmolen.

delen: molenberg, molenpad, schavot, zetel, onderhuis, ondertafelement, bovenhuis, boventafelement, molenkap, kap, draaikap, maalstoel, achterbalk, ijzerbalk, stuitbalk, voeghout, penbalk, achterhanger, achterkeuvelens, achterkeuvelensbalk, hoekstijl, keerstijl, middellijst, baliezolder, krimpzolder, middelzolder, kapzolder.

molenwiek, wiek, molenzwengel, zwengel, vleugel, windvleugel, molenzeil, onderring, molenroede, keerklamp, molenstander, molenstaak, molenboom, legeringsbalk, molenbord, windplank, windbord, hek, zwichtborden, zoom, achterzoom, boorzijde, bordzijde, zwichtstelling, zwikstelling, molenstaart, staart, staartbalk, staartklamp, bovenkrui werk, kruiketting, molenvang, vang, molenpranger, molenpraam, bezetketting, bezettouw, kruistouw, rusthout, tuitouw, bonkelaar, molenrad, molenas, kruias, kruihaspel, pestel, tap, hals, halsbalk, halsklos, halssteen, lemmer, lemmerband, kraag.

molensteen, maalsteen, meelsteen, builsteen, grutsteen, gruttensteen, steen, maalgang, molenlegger, legger, loper, ringhout, rijn, molenijzer, maalgroef, bilsel, maalkant, meelgat, strijker, afloper, afloopstok, molengoot, baan, meelgoot, meelkoker, molentremel, molentrechter, treem, tremel, romp, tremelschoen, molenklapper, klapper, kleppel, ratel, klapspaan, klipspaan, klep, klauwijzer, bovenhals, jaaglijn, luiwerk, luitouw, luias, luigat, plet, pletrol, pletbak, stamper.

waterrad, scheprad, bovenslagsrad, onderslagsrad, schepbord, radsparre, schepplank, schoep, hoekzwaard, loopketen, verstelijzer, krimp, bilhamer, bilijzer, molenbeek, bovenbeek, onderbeek, molenwater, molentocht, molensloot, molenstuw, molensluis, molenboezem, molenkolk, kolk, maalpeil, molenpeil, krulwater, bovenwater, onderslag, bovenslag, dijkopening, luik.

koffiebakje, kruk, zwengel, knop.

molenaar, -ster, molenmeester (Zn.), molenaarsvrouw, molenaarsknecht, trasmaker, gorter, grutmolenaar, grutter, gruttersbaas, gruttersknecht, eekmolenaar, watermolenaar, meelhandelaar, meelkoper.

molenkar, molenaarskar, grutterskar, grutterswagen, gruttenwagen, molenpaard, meelzak, meelvat, molenaarszeef, maalderij, grutterij, gruttersbedrijf, gorterij, gortpellerij, meelfabriek, gortwinkel, grutterswinkel, meelzolder, grutzolder.

molenstof, meel, schepmeel (Zn.), grofmeel, achtermeel, achterling, krop, zemelen, stuifmeel, duist, bloem, blom, weitebloem, weitemeel, bakmeel, bakkersbuil, bloemmeel, meelbloem, roggebloem, roggemeel, roggemeelbloem, tarwemeel, tarwebloem, gruttenmeel, grut, grutwaren, gortemeel, gort, parelgort, parelgerst, gerstemeel, pelmeel, geparelde gerst, griesmeel, gries, havermeel, havermout, erwtenmeel, maïsmeel, maïzena, kindermeel.

Adjectief: meelachtig, melig, zemelachtig, zemelig.

< >