Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Gepubliceerd op 20-03-2024

Magnetisme

betekenis & definitie

Naamwoord: magnetisme, aardmagnetisme, ferromagnetisme, elektromagnetisme, biomagnetisme, dierlijk magnetisme, diamagnetisme, aantrekking, aantrekkingskracht, aantrekkingsvermogen, paramagnetische stoffen, diamagnetische stoffen, magneetkracht, invloed, influentie, magnetisch veld, krachtveld, veldsterkte, magnetische krachtlijn, isodynamische lijnen, isoclinische lijnen (isokli...), isogonen, magnetisch spectrum, inclinatie (inklinatie), declinatie (deklinatie), polariteit, miswijzing.

werktuigen: magneet, hefmagneet, magneetijzer, magneetstaaf, magneetsteen, staafmagneet, magneetnaald, kunstmagneet, natuurmagneet, elektromagneet, magnetisch magazijn, hoefmagneet, hoefijzermagneet, hoef, lamellen, de benen van een magneet, magnetische polen, magneetpool, noordpool, zuidpool, gewapende magneet, armatuur van een magneet, poolstuk, poolschoen, anker, magneetanker, sluitstuk, neutiale doorsnede (lijn), aequator, magnetische as, magneet, as, magneetpoeder, ijzervijlsel, inclinatienaald (inkli...), declinatorium, inclinatorium, inclinatiekaart (inkli...), kompas, boussole, scheepskompas, stormkompas, hangkompas, rechtwijzend kompas, inclinatiekompas (inkli...), gyrokompas, afwijkingskompas, kompasnaald, naald, ketel, huisje, kompashuisje, kompasbeugel, kompasdoos, uurbord, kompasroos, windroos, roos, kompasstreek, streek, aanwijzing, magnetometer, bifilairmagnetometer, magnetograaf.

Adjectief: magnetisch, paramagnetisch, diamagnetisch, aardmagnetisch,ferromagnetisch, galvanomagnetisch, magnetiseerbaar.

Werkwoord: afwijken, declineren (dekli...), magnetiseren (..zeren), demagnetiseren (..zeren).

< >