Het juiste woord

Dr. L. Brouwers (1928)

Gepubliceerd op 20-03-2024

Licht

betekenis & definitie

Adjectief: licht, licht als een veer (pluim), vederlicht, pluimlicht, overlicht, pluimachtig, dun, fijn, losbaar.

Werkwoord: licht wegen, licht zijn, licht op ’t gewicht zijn, lichter worden.

Naamwoord: lichtheid, dunheid, fijnheid, pluimgewicht, vedergewicht, pluim, veder, veer, imponderabilia, gewichtsverlies.

Causatief: lichter maken, lichten, verlichten, afwegen, afpakken, afladen, ontladen, uitladen, de lading (de last) breken, lossen, aflossen (Zn.), ontlasten, dechargeren.

verlichting, aflading, aflossing, ontladingsplaats, losgerei, losbak. losser.

< >