Landbouwgereedschap

betekenis & definitie

Naamwoord: landbouwgereedschap, akkerbouwgereedschap, bouwgereedschap, akkergereedschap, akkertuig, landalaam (Zn.), landbouwalm (Zn.), bouwalm (Zn.), landbouwwerktuig, landbouwmachine, cultivator, hoekmeter.

grondroerder, schoffel, pikhouweel, spade, graaf, handspade, schop, schup (Zn.),

bats, loet, hooispade, hooigraaf, kantschop, korenschop, omzetspade, plaggenschop, plaggensteker, schepspade, verplantschopje, zaadschop, zodenspade, zodenlichter, spadesteel, spadenijzer, dille.

ploeg, aanbouwploeg, ploegmachine, motorploeg, stoomploeg, aanhangploeg, aanaardploeg, aardappelrooier, arendploeg, balanceerploeg, balansploeg, beer (Zn.), dekploeg, diepploeg, haakploeg, hakploeg, keerploeg, kipploeg, molploeg, ondergrondsploeg, schilploeg, stoppelploeg, tweescharige ploeg, zaaiploeg, ploegstaart, staart, ploegsteel, ploegstok, strijkbord, rister, riester, ploegschaar, ploegijzer, schaar, scheers (Zn.), kouter, ploegkouter, ploegas, ploegdissel, ploeghout, ploegbalk, ploegboom, boom, ploegvoet, ploegzool, dompelstuk, kip, ploeghak.

veldslede, boerenkar, beerwagen, mestwagen, mestkar, beerkar, strontkar, gierwagen, gierkar, ierkar, beerton, gierton, aalkuip, ieremmer, aalpomp, gierpomp, aallepel, beerlepel, beerschepper (Zn.), putjesschepper, mestspreider, rol, aardrol, grasrol, handrol, handwals, akkerwals, kluitenbreker, molbord, paarderol, rolblok, rolsteen, akkersleep, akkersleper, aardplakker, egge, eg, egelegge, beitelegge, eggesiede, handegge, grasegge, kweekegge, mesegge, schijfegge, reek, egraam, eggetand.

wiedmachine, extirpateur, wiedhaak, wiedijzer, wiedmes, wiedvorkje, paardehouweel, paardehark, schoffelmachine, schoffeltuig, schoffelploeg, grondwoeler, hak, schrepel, hark, reek, rakel (Zn.), hooihark, klauw, hooirijf, rijf (Zn.), gritsel (Zn.), krabber, pootijzer, riek, griep, klauw, vork, mestvork, mestgaffel, mestgreep, mestriek, mesthaak, stalgreep, opsteker, hooivork, hooigaffel, gaffel, korengaffel, distelhaak, distelschaar, disteltang, disteltrekker.

zaaimachine, dubbelmachine, zaaitoestel, zaadstrooier, boonzaaier, zaai korf, zaaimand, zaaikleed, zaaizak, maaimachine, maaier, maaiwerktuig, combine, zelfbinder, maaibinder, vingerbalk, gazonmaaimachine, gazonmaaier, grasperkscheerder, grasschaar, tondeuse, aflegapparaat, hakoord, grasdroger, hooischudder, graanmaaiwerktuig, graanmaaier, oogstmachine, oogster, korensikkel, korenzeis, stoppelzeis, zeis, zeisen, zein, zicht, pik, dol der zeis, hiel der zeis, zwadkeerder, pikhaak, pik, welhaak, mathaak, haarijzer, haarspit, haargetouw (Zn.), haargetuig (Zn.), haar, bootschaar, strekel, strijker, strijkstok (Zn.), haarhamer, de zeis haren.

hooiwagen, hooiladder, hooiraam, berrie, hooiboom, ponderboom, polderboom, boom, ponterstok, pook, weesboom, wagenbint, voorbint, achterbint, bint, hooihekken, hooipers, bergspil, bergroede, bergheeft, heeft, heeftslede, hooihaak, hooiijzer, woelstok, woeltouw, hooizak, hooiruiter, klaverruiter.

dorsmachine, maaidorsmachine, maaidorser, dorsduivel (Zn.), dorswagen, dorsmolen, slagtrommel, dorsvlegel, vlegel, vlegelknuppel, duivel (Zn.), vlegelkap, vlegelklap, graanbreker, graankneuzer, graankleed, graanzeil, graanzuiveraar, graanzuiveringsmachine, haverbreker, haverkneuzer, boekweitschoonder, gerstschoonder, gerstkorter, zaadbreker, geselbank, geselsteen, geselpaard, klaverruiter, zaadkleed, wanmolen, kafmolen, wan, korenwan, wanzeil, graanharp, korenharp, korenzeef, korenzift, haverwan, wanmand, hakselsnijder, hakselmachine, strosnijder, strosnijmachine, snijtrog, graanzak, graanbak, korenzak, graander (Zn.), haverzak, schrooibak, hakselbank, hakselkist, snijdselkist, kortkist, korenmaat, chaldron.

sikkel, zichel (Zn.), haalmes, heep, zodensnijder, zodenploeg, plaggensnijder, plaggenzicht, zichtje, steekmes, moskrabber, kantsteker, grassteker, wortelmes, hooizaag, hooisnijder, hakselmes.

staak, stek, rijs, wentelstok, wentelspil, klimdraad, poothout, pootstok, pootlijn, plantkoord, vogelschrik, vogelverschrikker, mussenverschrikker, stropop, stroman, schrikbeeld, molik, klappermolen.

besproeiingstoestel, sproeimachine, pulverisator, sproeier, sproeitoestel, grassproeier, gazonsproeier, tuinsproeier, sproeimiddel, sproeistof, tuinslang, slang, gieter, gietemmer, giettrechter, spruit, sproeier, broes, straal, plantijzer, rupsenfakkel, rupsenschaar, rupsentang, poederspuitje, zwavel blaasbalg.

tuingereedschap, hofgereedschap, kwekerij, infirmerie, oranjerie, oranjehuis, warenhuis, wardse kas, serre, broeikas, broeibak, glashuis, kweekkas, kweekglas, kopkas, kas, kast, stookkas, trekkast, bak, lessenaar, eenruiter, broeiraam, broeiglas, glas, knollenkuil.