Goud- en zilverbewerking

betekenis & definitie

Werkwoord: goud wassen, afdrijven, affineren, fineren, quarteren, kwarteren, graderen, matbranden, adouceren, goudslaan, boezen, zilveren, verzilveren, overzilveren, platineren, plateren, platteren, galvaniseren (..zeren), goud (zilver) drijven, met goud (zilver) inleggen, iets in goud vatten (zetten, beslaan), juwelen (stenen) zetten, invatten, kassen, inkassen, inzetten, monteren, juwelieren.

goud keuren, proeven, proberen, toetsen, essaiëren, kupelleren, keurtekenen.

Adjectief: zilververguld, plated, gedamasceerd.

Naamwoord: edelsmeedkunst, goudsmeden, goudsmederij, goudscheiding, goudwasserij, goudslagerij, goudpletterij, gouddraadtrekkerij, zilverafdrijving, galvanisatie (..zatie), galvanostegie, galvanoplastiek, galvanotechniek, zetting, invatting, incrustatie, montering.

keuring, proeving, ijzerproef, zilverproef, goudproef, toets, essaai, goudessaai, keurkunst, proefkunst, probeerkunst, essaai kantoor, essaaibriefje, keursteen, proefsteen, probeersteen, toetssteen, goudsteen, toetsstreek, proefnaald, probeemaald, toetsnaald, toetswater, kupel, keurijzer, ponsoen, keurstempel, keurteken, keurmerk, proef, stokproef, proefgoud, proefzilver, goudkornet, keur, grote keur, kleine keur, keurgewicht.

goudsmid, zilversmid, smid, edelsmid, edelgoudsmid, goudwerker, goudwasser, goudslager, goudpletter, draadwerker, gouddraadtrekker, goudtrekker, filigraanwerker, kashouder, bijouteriewerker, juwelier, juweelwerker, juweelzetter, zetter, bijoutier, keurkamer, keurmeester, proever, toetser, essaieur.

goudsmederij, affineerderij, affinerie, goudwinkel (Zn.), zilverwinkel, juwelierswinkel, bijouteriewinkel.

drijfhaard, fineeroven, gloeibak, gloeipan, smeltijzer, gouddraadmolen, afvalmolen, afvoerbank, slagplaat, boeshamer (Zn.), draaistoel, goudschaal, bilbouquet, witloog, zilverbad, koningswater.

goudalmalgama, goudlegéring, goudoplossing, zilverlegéring, zilverkooksel, zilveroplossing, zilverbad, zilveroxyde, zilvernitraat.

goud, goud van 14 (18) karaat, biljoengoud, bladgoud, dukatengoud, Engels goud, Frans (Parijs) goud, gedegen goud, geel goud, geslagen goud, klatergoud, maagdengoud, massief goud, rood goud, scheigoud, schelpgoud, semilor, similor, similigoud, staafgoud, talmigoud, wasgoud, zilver, Berlijns zilver, bladzilver, blokzilver, brittania-zilver, raffinaatzilver, Russisch zilver, werkzilver, zilverblik, pleetzilver, staafzilver.

goudgaar, goudblad, goudblik, goudfoelie, goudvlies, goudboekje, goudblok, goudklomp, goudpoeder, stofgoud, goudkorrel, zilverblad, zilverfoelie, zilverlovertje, zilverklomp, zilverkoek, zilverplaat, zilverstaaf, zilverpoeder, zilverzand, zilverkorrel.

draadwerk, filigraanwerk, gouddraad, platsel, zilverdraad, zilverweefsel, filigrein, filigraan.

bankafval, schuim, saus, goudschuim, goudslijp, goudvuil, zilverschuim, zilverslak, zilverstof.

goud- en zilverwerken, edelsmeedwerk, platteerwerk, pleetwerk, pleet, goudwaar, goudwerk, zilvergoed, goudgehalte, zilvergehalte, allooi, waarde, zilverglans, goudglans.